De gouverneurs hebben tal van bevoegdheden in de context van de wapenwet van 8 juni 2006, onder meer de toekenning van wapenvergunningen, de verwerking van verschillende ad-hocformulieren, enz. De FOD Binnenlandse Zaken stelt de gouverneurs daarvoor weliswaar middelen ter beschikking, maar blijkbaar zijn die middelen thans ontoereikend, gelet op de administratieve last die voortvloeit uit die verschillende in het licht van de doelstellingen van de wet essentiƫle procedures. 1. Kunt u een stand van zaken opmaken over de personele middelen die uw FOD de gouverneurs thans ter beschikking stelt in de context van de toepassing van de wet van 2006 en de uitvoering van hun opdrachten in dat verband? 2. Beschikt u over een analyse van de noodzakelijke middelen die in bepaalde provincies zouden ontbreken? Bent u desgevallend van plan om in samenspraak met uw voor de FOD Justitie bevoegde ambtgenoot in versterking te voorzien?
De verdeling van de medewerkers van de FOD Binnenlandse Zaken die momenteel in het kader van de implementatie van de wet van 2006 ter beschikking worden gesteld van de gouverneurs, is als volgt: provincie Antwerpen: 10,1 voltijdequivalenten (VTE); provincie Henegouwen: 6,5 VTE; provincie Limburg: 9,4 VTE; provincie Luik: 10,7 VTE; provincie Luxemburg: 3,3 VTE. Dat cijfer zal de komende weken worden verhoogd naar 5,1 VTE na de aanwerving van twee personeelsleden; provincie Namen: 7,5 VTE; provincie Oost-Vlaanderen: 11 VTE; provincie Vlaams-Brabant: 8 VTE; provincie Waals-Brabant: 5,5 VTE; provincie West-Vlaanderen: 9,3 VTE; administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad: 5 VTE. Dat cijfer zal vanaf 2 mei 2022 6 VTE bedragen na de aanwerving van een personeelslid. De wapenwetgeving valt onder de bevoegdheid van de vice-eersteminister en minister van Justitie en Noordzee. Indien u meer informatie wenst over het noodzakelijke personeel dat in sommige provincies zou ontbreken, verzoek ik u uw vraag tot hem te richten.