Wapenwet - Gecoordineerde versie

Informatie
Datum

Wet van 8 juni 2006 houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens (ook "Wapenwet" genoemd)

Gearchiveerde versie van toepassing tussen 9 juni 2006 en 31 augustus 2008 kan geraadpleegd worden op deze link

Bijgewerkt tot Belgisch Staatsblad 12 januari 2018 
Wet van 8 juni 2006 houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens, B.S., 9 juni 2006, 3de editie, zoals gewijzigd door de programmawet van 20 juli 2006, B.S., 28 juli 2006, programmawet (I) van 27 december 2006, B.S., 28 december 2006, 3de editie, wet van 9 januari 2007, B.S., 1 februari 2007; wet van 20 maart 2007, B.S., 26 april 2007 en Wet van 11 mei 2007 tot aanvulling van de wapenwet wat betreft het verbod op wapensystemen met verarmd uranium, B.S., 20 juni 2007; Wet van 23 november 2007 tot wijziging van de wet van 8 juni 2006 houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens teneinde de termijn voor de aangifte van wapenbezit te verlengen, B.S., 31 december 2007; Wet van 25 juli 2008 tot wijziging van de wet van 8 juni 2006 houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens, B.S., 22 augustus 2008; Wet van 16 juli 2009 tot wijziging van de wet van 8 juni 2006 houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens met het oog op het verbod op de financiering van de vervaardiging, het gebruik of het bezit van uraniumwapens, B.S., 29 juli 2009; art. 33 Wet van 27 december 2012 houdende diverse bepalingen betreffende justitie (1), BS, 31 januari 2013; Wet van 7 januari 2017 tot wijziging van de wet van 8 juni 2006 houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens en van het Burgerlijk Wetboek,BS 12 januari 2018; wet van 5 mei 2019 houdende diverse bepalingen in strafzaken en inzake erediensten, en tot wijziging van de wet van 28 mei 2002 betreffende de euthanasie en van het Sociaal Strafwetboek, B.S. 24 mei 2019

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
HOOFDSTUK II. - Indeling van de wapens 
HOOFDSTUK III. - Nationaal identificatienummer 
HOOFDSTUK IV. - Erkenning van wapenhandelaars, tussenpersonen, wapenverzamelaars en alle andere personen die een beroep uitoefenen dat het voorhanden hebben van vuurwapens impliceert 
HOOFDSTUK V. - Handelingen met verboden wapens 
HOOFDSTUK VI. - Handelingen met vrij verkrijgbare wapens 
HOOFDSTUK VII Handelingen met vergunningsplichtige wapens 
HOOFDSTUK VIII. –Verbodsbepalingen 
HOOFDSTUK IX. - De uitbating van schietstanden 
HOOFDSTUK X. - Het vervoer van vuurwapens 
HOOFDSTUK XI. - Bepalingen inzake munitie 
HOOFDSTUK XII. – Strafbepalingen 
HOOFDSTUK XIII. – Uitzonderingsbepalingen 
HOOFDSTUK XIV. - Het toezicht op de naleving van de wet 
HOOFDSTUK XV. - Diverse bepalingen 
HOOFDSTUK 16. - De Federale Wapendienst en de adviesraad voor wapens 
HOOFDSTUK XVII. – Wijzigingsbepalingen 
HOOFDSTUK XVIII. – Overgangsbepalingen 
HOOFDSTUK XIX. – Slotbepalingen 
HOOFDSTUK 20. - Retributies

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Deze wet zet richtlijn 91/477/EEG van de Raad van 18 juni 1991 inzake de controle op de verwerving en het voorhanden hebben van wapens gedeeltelijk om.

Art. 2. Voor de toepassing van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan wordt verstaan onder :
1° « wapenhandelaar » : « eenieder die voor eigen rekening en gewoonlijk, als hoofdactiviteit of als nevenactiviteit, tegen een vergoeding of om niet, vuurwapens, onderdelen ervan [alsook laders]of munitie ervoor vervaardigt, herstelt, wijzigt, verhandelt of anderszins ter beschikking stelt »;
2° « tussenpersoon » : « eenieder die, tegen een vergoeding of om niet, de voorwaarden creëert voor het sluiten van een overeenkomst met als onderwerp de vervaardiging, de herstelling, de wijziging, het aanbod, de verwerving, de overdracht of enige andere vorm van terbeschikkingstelling van vuurwapens, onderdelen ervan [alsook laders] of munitie ervoor, ongeacht de herkomst en de bestemming ervan en ongeacht of de goederen op het Belgische grondgebied komen, of die een dergelijke overeenkomst sluit wanneer het vervoer door een derde wordt verricht »;
[2° /1 "museum" : "een permanente instelling ten dienste van de samenleving en de ontwikkeling daarvan, die toegankelijk is voor het publiek en die vuurwapens, essentiële onderdelen onderworpen aan de proef, munitie of laders verwerft, bewaart, onderzoekt en tentoonstelt voor historische, culturele, wetenschappelijke, technische, educatieve of amusementsdoeleinden of uit erfgoedoverwegingen";]
[2° /2 "verzamelaar" : "iedere natuurlijke of rechtspersoon die zich bezighoudt met het verzamelen en bewaren van vuurwapens, essentiële onderdelen onderworpen aan de proef, munitie of laders voor historische, culturele, wetenschappelijke, technische of educatieve doeleinden of uit erfgoedoverwegingen"]
3° « antipersoonsmijnen, valstrikmijnen en soortgelijke mechanismen » : « ieder tuig dat op of onder enig oppervlak of in de nabijheid daarvan wordt geplaatst, en ontworpen of aangepast is om te ontploffen of uiteen te spatten door de aanwezigheid of nabijheid van of het contact met een persoon, al dan niet voorzien van een anti-hanteermechanisme, dat de mijn beschermt, er onderdeel van is, verbonden is met, bevestigd aan of geplaatst onder de mijn en dat in werking wordt gesteld wanneer een poging wordt gedaan de mijn te manipuleren of opzettelijk te ontregelen »;
4° « submunitie » : « alle munitie die zich, om haar functie te vervullen, van een moederbom losmaakt. Dat betreft alle munitie of explosieve ladingen die bedoeld zijn om op een bepaald ogenblik te ontploffen nadat zij zijn gelanceerd of uitgestoten uit een moederbom met verspreidingsmunitie, met uitzondering van :
-verspreidingssystemen die alleen rook- of lichtmunitie bevatten, of munitie die uitsluitend bestemd is om als elektrisch of elektronisch afweermiddel te dienen;
- systemen met meervoudige munitie die alleen bedoeld is om pantservoertuigen te doorboren en te vernietigen, die uitsluitend met die doelstelling kunnen worden ingezet zonder dat ze gevechtszones kunnen bestrijken zonder enig onderscheid, meer bepaald doordat hun traject en hun doelwit moeten worden gecontroleerd, en die in voorkomend geval uitsluitend kunnen exploderen op het ogenblik dat ze inslaan en in ieder geval niet kunnen exploderen louter door het contact met, de aanwezigheid of de nabijheid van een persoon »;
5° « blindmakend laserwapen » : « wapen ontworpen of aangepast met als enig doel of onder meer als doel om door middel van lasertechnologie mensen permanent blind te maken »;
6° « brandwapen » : « elk wapen of elk stuk munitie dat in de eerste plaats is ontworpen om objecten in brand te steken of brandwonden toe te brengen aan personen via de inwerking van vlammen, hitte of een combinatie daarvan, voortgebracht door een chemische reactie van een op het doel gebrachte stof »;
7° « spring- of valmes met slot » : « mes waarvan het lemmet door een mechanisme of door de zwaartekracht uit het heft wordt gebracht en automatisch wordt geblokkeerd »;
8° « vlindermes » : « een mes, waarvan het heft in de lengterichting in tweeën is gedeeld en waarvan het lemmet naar buiten wordt gebracht door elk van de delen van het heft in tegenovergestelde richting zijdelings open te vouwen »;
9° « namaakwapen » : « al dan niet inerte natuurgetrouwe imitatie, replica of kopie van een vuurwapen »;
10° « lang wapen » : « wapen waarvan de looplengte meer dan 30 cm bedraagt of waarvan de totale lengte meer dan 60 cm bedraagt »;
11° « vouwgeweer » : « wapen waarvan de loop, door volledig te draaien rond een as, langsheen de kolf komt, zodat de lengte van het wapen is herleid tot de helft ervan, waardoor het aldus gemakkelijk kan worden verborgen onder de kledij »;
[11° /1 "vuurwapen" : "een van een loop voorzien wapen waarmee door explosieve voortstuwing een lading, kogel of een projectiel wordt uitgestoten, en dat daartoe is ontworpen of daartoe kan worden omgebouwd.
Een object wordt geacht te kunnen worden omgebouwd zodat door middel van explosieve voortstuwing een lading, kogel of projectiel uitgestoten kan worden wanneer :
a) het qua vormgeving gelijk is aan een vuurwapen, en
b) het ingevolge zijn constructie of het materiaal waarvan het is gemaakt aldus kan worden omgebouwd."]
12° « niet-vuurwapen » : « elk wapen dat één of meerdere projectielen afschiet waarvan de voortstuwing niet resulteert door de verbranding van poeder of door een detonator »;
13° « blank wapen » : « elk wapen voorzien van één of meerdere klingen die één of meerdere [snedes] hebben »;
14° « werpmes » : « mes waarvan het bijzonder evenwicht toelaat met precisie te werpen »;
15° « nunchaku » : « vlegel bestaande uit twee korte onbuigzame stokjes die met elkaar verbonden zijn door een ketting of een ander middel »;
16° « werpster » : « metalen plaatje in de vorm van een ster en met scherpe punten, dat kan worden verborgen en ook « shuriken » wordt genoemd »;
17° « jachtverlof » : « een document dat het recht verleent om de jacht te beoefenen en dat is afgeleverd door of namens de gewestelijke overheden bevoegd voor de jacht, of een gelijkwaardig document afgeleverd in een andere lidstaat van de Europese Unie, of een door de minister van Justitie erkend document afgeleverd in een andere staat »;
18° « sportschutterslicentie » : « een document dat het recht verleent om de schietsport te beoefenen en dat is afgeleverd door of namens de gemeenschapsoverheden bevoegd voor sport, of een gelijkwaardig document afgeleverd in een andere lidstaat van de Europese Unie of een door de minister van Justitie erkend document afgeleverd in een andere staat »;
19° « schietstand » : « een schietinstallatie voor vuurwapens, al dan niet gelegen in een gesloten lokaal »;
20° « munitie » : « een geheel bestaande uit een huls, een [slaghoedje], een kruitlading en een of meer projectielen »;
21° « automatisch vuurwapen » : « enig vuurwapen dat, na elk afgevuurd schot, zich automatisch herlaadt en dat met een druk op de trekker, een salvo van meerdere schoten kan afvuren »;
[22° « verblijfplaats » : « de belangrijkste verblijfplaats die iemand in België heeft, met uitsluiting van de plaatsen waar wapens worden bewaard en die de betrokkene deelt met derden »;
[23° « loop » : « onderdeel van een wapen, bestaande uit de holte waarlangs het projectiel voorbijkomt, al dan niet met trekken, en gewoonlijk een kamer waarin het projectiel wordt ingebracht »;
[24° « revolver » : « kort vuurwapen met rotatiemagazijn of trommel met een of meerdere kamers. De kamers komen achtereenvolgens voor de loop te staan door druk op de trekker of bij rechtstreekse wapening, door druk van de duim op de haan van het wapen »;
[25° « pistool » : « kort vuurwapen waarbij de uitwerping van de huls, de invoering van de nieuwe patroon en het vergrendelen automatisch gebeurt na het vertrekken van het schot, dankzij de energie die ontstaat door de ontploffing van de kruitlading of door de verbrandingsgassen. De schutter moet de trekker loslaten en opnieuw drukken om een nieuw schot af te vuren ».
[26° « repeteerwapen » : « vuurwapen dat projectielen één per één afvuurt bij iedere druk op de trekker, doch waarbij de schutter het wapen manueel dient te herbewapenen, met een hefboom, een grendel of een pomp ».
[26° /1 "wapens voor saluutschoten en akoestische signalen" : "vuurwapens die specifiek gebouwd of omgebouwd zijn om enkel blanke patronen af te vuren en bedoeld zijn voor gebruik in bijvoorbeeld theatervoorstellingen, fotosessies, film- en televisieopnames, het naspelen van historische gebeurtenissen, optochten, sportevenementen of opleiding"]
[27° “lader”: “een uitneembare patroonhouder voor een vuurwapen die voor de toevoer van patronen zorgt]

2°/1, 2°/2, 11°/1 en 26°/1 ingevoegd door art. 152 W 5.V.2019
1° en 2° gewijzigd door art. 2 W 7.I.2018
13° en 20° gewijzigd door art. 2 W 25.VII.2008
22° - 26° ingevoegd door art. 2 W 25.VII.2008
27° ingevoegd door art. 2 W 7.I.2008

HOOFDSTUK II. - Indeling van de wapens

Art. 3. § 1. Als verboden wapens worden beschouwd :
1° antipersoonsmijnen, valstrikmijnen en soortgelijke mechanismen, en blindmakende laserwapens;
2° brandwapens;
3° wapens ontworpen voor uitsluitend militair gebruik, zoals automatische vuurwapens, lanceertoestellen, artilleriestukken, raketten, wapens die gebruik maken van andere vormen van straling dan die bedoeld onder het 1°, munitie die specifiek is ontworpen voor die wapens, [laders die uitsluitend geschikt zijn voor die wapens,] bommen, torpedo's en granaten;
4° submunitie;
5° spring- of valmessen met slot, vlindermessen, boksbeugels en blanke wapens die uiterlijk gelijken op een ander voorwerp;
6° degenstokken en geweerstokken die geen historische sierwapens zijn;
7° knotsen en wapenstokken;
8° vuurwapens waarvan de kolf of de loop op zich in verschillende delen kan worden uiteengenomen, vuurwapens die zodanig zijn vervaardigd of gewijzigd dat het dragen ervan niet of minder zichtbaar is dan wel dat hun technische eigenschappen niet meer overeenstemmen met die van het model zoals omschreven in de vergunning tot het voorhanden hebben ervan en vuurwapens die uiterlijk gelijken op een ander voorwerp dan een wapen;
9° draagbare tuigen waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht, met uitzondering van medische of diergeneeskundige hulpmiddelen;
10° voorwerpen bestemd voor het treffen van personen met giftige, verstikkende, traanverwekkende en soortgelijke stoffen, met uitzondering van medische hulpmiddelen;
11° vouwgeweren boven kaliber 20;
12° werpmessen;
13° nunchaku's;
14° werpsterren;
15° vuurwapens uitgerust met de volgende onderdelen en hulpstukken, evenals de volgende onderdelen en hulpstukken afzonderlijk :
- geluiddempers;
- laders met een grotere capaciteit dan de normale capaciteit zoals bepaald door de minister van Justitie voor een bepaald model vuurwapen [en desgevallend voor bepaalde categorieën bezitters];
- richtapparatuur voor vuurwapens, die een straal projecteert op het doel [en nachtkijkers];
- mechanismen die toelaten een vuurwapen om te vormen tot een automatisch vuurwapen;
16° door de ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken aangewezen tuigen, wapens en munitie die een [nieuwe] ernstige bedreiging voor de openbare veiligheid kunnen vormen en wapens en munitie die om die reden alleen de diensten bedoeld in artikel 27, § 1, tweede en derde lid, voorhanden mogen hebben;
17° [voorwerpen en stoffen die niet als wapen zijn ontworpen, maar die werden omgevormd, gewijzigd of vermengd om als wapen te worden gebruikt en] waarvan, gegeven de concrete omstandigheden, duidelijk is dat degene die ze voorhanden heeft, draagt of vervoert, ze wenst te gebruiken voor het toebrengen van lichamelijk letsel aan of het bedreigen van personen.
[18° inerte munitie en bepantsering die verarmd uranium of elk ander industrieel uranium bevatten.].
[19° Automatische vuurwapens die zijn omgebouwd tot semiautomatische vuurwapens;]
[20° Lange semiautomatische vuurwapens die kunnen worden ingekort tot een lengte van minder dan 60 cm zonder functionaliteit te verliezen door middel van een opvouwbare of telescopische kolf of een kolf die kan worden verwijderd zonder gebruik van instrumenten.]

15° en 16° gewijzigd door art. 3 W 25.VII.2008
18° ingevoegd door artikel 1 van de Wet van 11 mei 2007 tot aanvulling van de wapenwet wat betreft het verbod op wapensystemen met verarmd uranium, B.S., 20 juni 2007
17° gewijzigd door art. 3 W 7.I.2018
3° en 15° gewijzigd door art. 153 W 5.V.2019
19° en 20° ingevoegd door art. 153 W 5.V.2019

§ 2. Als vrij verkrijgbare wapens worden beschouwd :
1° de blanke wapens, de niet-vuurwapens en de namaakwapens waarvoor geen bijzondere regeling geldt;
2° de vuurwapens met een historische, folkloristische of decoratieve waarde zoals bepaald door de Koning. Indien dergelijke vuurwapens buiten het kader van historische of folkloristische manifestaties voor het schieten worden bestemd, worden zij evenwel beschouwd als vergunningsplichtige vuurwapens;
3° de vuurwapens die, overeenkomstig de regels [en de voorwaarden] vastgesteld door de Koning, definitief voor het schieten onbruikbaar zijn gemaakt; [Het voorhanden hebben van onbruikbaar gemaakte vuurwapens is aangifteplichtig. De modaliteiten van die aangifteplicht worden bepaald door de Koning;]
[3°/1. de laders die, overeenkomstig de nadere regels vastgesteld door de Koning, definitief onbruikbaar zijn gemaakt;]
4° de vuurwapens die ontworpen zijn voor het geven van alarm of signalen, reddingsactiviteiten, slachten van dieren of visserij met harpoenen, of bestemd zijn voor industriële of technische doeleinden, mits zij alleen voor dat welbepaalde gebruik kunnen worden aangewend, overeenkomstig regels vastgesteld door de Koning. Artikel 5 is niet van toepassing op deze wapens.

3°1 ingevoegd door art. 3 W 7.I.2018
3° gewijzigd door art. 153 W 5.V.2019

§ 3. Als vergunningsplichtige wapens worden beschouwd :
1° alle overige vuurwapens;
2° andere wapens die [na advies van de in artikel 37 bedoelde Adviesraad]door de Koning bij deze categorie worden ingedeeld.

2° gewijzigd door art. 3 W 25.VII.2008

§ 4. § 4. Vuurwapens die zijn omgebouwd om blanke patronen, irriterende stoffen, andere werkzame stoffen of pyrotechnische patronen af te vuren of zijn omgebouwd tot wapens voor saluutschoten of akoestische signalen, en niet in die zin omgebouwde vuurwapens waarmee enkel met de genoemde patronen of stoffen wordt geschoten, blijven ingedeeld in de categorie waartoe ze op basis van de paragrafen 1 en 3 worden ingedeeld.

§4 ingevoegdg door art. 153 W 5.V.2019

HOOFDSTUK III. - Nationaal identificatienummer

Art. 4. Alle in België gefabriceerde of ingevoerde vuurwapens dienen ingeschreven te worden in een centraal wapenregister, waar deze wapens een uniek identificatienummer toegewezen krijgen.

HOOFDSTUK IV. - Erkenning van wapenhandelaars, tussenpersonen, wapenverzamelaars en alle andere personen die een beroep uitoefenen dat het voorhanden hebben van vuurwapens impliceert

Art. 5. § 1. Niemand mag op het Belgisch grondgebied activiteiten als wapenhandelaar of als tussenpersoon uitoefenen, of zich als dusdanig bekend maken, zonder daartoe vooraf te zijn erkend door de gouverneur bevoegd voor de vestigingsplaats.

Indien de aanvrager als wapenhandelaar is erkend in een andere lidstaat van de Europese Unie, houdt de gouverneur bij de beoordeling van de erkenningsaanvraag rekening met de waarborgen verstrekt in dat kader.

De personen die deze activiteiten uitoefenen onder gezag, leiding en toezicht van een erkend wapenhandelaar en in zijn vestigingsplaats, moeten evenwel niet worden erkend. De gouverneur gaat evenwel na of ze, bij de aanvraag om erkenning van hun werkgever of bij hun indiensttreding, voldoen aan § 4.

De erkende wapenhandelaar brengt elke indiensttreding van een persoon bedoeld in het derde lid binnen de maand ter kennis van de gouverneur.

§ 2. De aanvrager moet zijn beroepsbekwaamheid bewijzen voor de activiteit die hij wenst uit te oefenen en de herkomst van de voor zijn activiteit aangewende financiële middelen aantonen op de wijze bepaald door de Koning.

De gouverneur brengt elke aanwijzing van een inbreuk ter kennis van de bevoegde procureur des Konings.

De vereiste beroepsbekwaamheid heeft betrekking op de kennis van de na te leven regelgeving en van de beroepsdeontologie, en van de techniek en het gebruik van wapens.

§ 3. De gouverneur doet uitspraak over de aanvraag om erkenning na ontvangst van het met redenen omkleed advies van de procureur des Konings en van de burgemeester bevoegd voor de vestigingsplaats en voor de woonplaats van de aanvrager.

De erkenning kan alleen worden geweigerd om redenen die verband houden met de handhaving van de openbare orde. Elke beslissing tot weigering vanwege de gouverneur moet met redenen omkleed zijn.

§ 4. Niettemin zijn de aanvragen van volgende personen onontvankelijk :
[1° personen die veroordeeld zijn tot een correctionele hoofdgevangenisstraf van vijf jaar of tot een zwaardere straf of die geïnterneerd zijn krachtens de wet van 5 mei 2014 betreffende de internering of die het voorwerp hebben uitgemaakt van een beslissing die een behandeling in een ziekenhuis beveelt, zoals bedoeld in de wet van 26 juni 1990 betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke;]
[1°/1 personen die als dader of medeplichtige veroordeeld zijn
wegens een van de misdrijven bepaald in boek II, titels Ibis en Iter, van het Strafwetboek;]
2° personen die als dader of medeplichtige veroordeeld zijn [tot een andere correctionele hoofdstraf dan een geldboete van ten hoogste vijfhonderd euro] wegens een van de misdrijven bepaald in :
a) [deze wet, de in artikel 47 bedoelde wet en de besluiten ter uitvoering ervan];
b) de artikelen 101 tot 135quinquies, [...], [160] tot [226], 233 tot 236, [246 tot 249], 269 tot [282], 313, 322 tot [331bis], 336, 337, […], 347bis, [372 tot 377], 392 tot [410], [417ter tot 417quinquies], 423 tot [442ter], 461 tot [488quinquies], [491 tot 505], 510 tot 518, 520 tot 525, [528 tot 532bis] et [538 tot 541] van het Strafwetboek;
c) de artikelen 17, 18, 29 tot 31 en 33 tot 41 van het Militair Strafwetboek;
d) de artikelen 33 tot 37 en 67 tot 70 van het Tucht- en Strafwetboek voor de koopvaardij en de zeevisserij;
[d/1) de wet van 24 februari 1921 betreffende het verhandelen van giftstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen, psychotrope stoffen, ontsmettingsstoffen en antiseptica en van de stoffen die kunnen gebruikt worden voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen;]
e) de wet van 29 juli 1934 waarbij de private milities verboden worden;
f) de wet van 28 mei 1956 betreffende de ontplofbare en voor de deflagratie vatbare stoffen en mengsels en de daarmee geladen tuigen en in de besluiten tot uitvoering ervan;
g) de wet van 11 september 1962 betreffende de in-, uit- en doorvoer van goederen en de daaraan verbonden technologie en in de besluiten tot uitvoering ervan;
h) […]de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid;
i) […]de wet van 19 juli 1991 tot regeling van het beroep van privé-detective;
j) de wet van 5 augustus 1991 betreffende de in-, uit- en doorvoer van en de bestrijding van illegale handel in wapens, munitie en speciaal voor militair gebruik of voor ordehandhaving dienstig materieel en de daaraan verbonden technologie;
[k) de regelgeving betreffende de jacht- en het sportschieten.]
[l) de artikelen 21 tot 26 van het Samenwerkingsakkoord van
2 maart 2007 tussen de federale Staat, het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de uitvoering van de overeenkomst tot verbod van de ontwikkeling, de productie, de aanleg van voorraden en het gebruik van chemische wapens en inzake de vernietiging van deze wapens, gedaan te Parijs op 13 januari 1993;
m) artikel 47 van het Vlaams decreet van 15 juni 2012 betreffende de in-, uit-, doorvoer en overbrenging van defensiegerelateerde producten, ander voor militair gebruik dienstig materiaal, ordehandhavingsmateriaal, civiele vuurwapens, onderdelen en munitie;
n) artikel 20 van het decreet van het Waals Gewest van 21 juni 2012 betreffende de invoer, uitvoer, doorvoer en overdracht van
civiele wapens en van defensiegerelateerde producten;
o) artikel 42 van de ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk
Gewest van 20 juni 2013 betreffende de in-, uit-, doorvoer en
overbrenging van defensiegerelateerde producten, ander voor militair gebruik dienstig materiaal, ordehandhavingsmateriaal, civiele vuurwapens, onderdelen, toebehoren en munitie ervan.
3° rechtspersonen die zelf zijn veroordeeld en rechtspersonen waarvan een bestuurder, een zaakvoerder, een commissaris of aangestelde voor het beheer of het bestuur, is veroordeeld of onderworpen aan een veiligheidsmaatregel in omstandigheden als bedoeld in 1° en 2° hiervoren;
4° de personen die in het buitenland :
a) zijn veroordeeld tot een straf die met internering overeenstemt;
b) het voorwerp hebben uitgemaakt van een maatregel die met internering of met een beslissing die een behandeling in een ziekenhuis beveelt, zoals bedoeld door de wet van 26 juni 1990 betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke overeenstemt;
c) als dader of mededader zijn veroordeeld wegens een van de misdrijven die in het 1° en 2° zijn bepaald;
5° minderjarigen [en de personen die het voorwerp uitmaken van de rechterlijke beschermingsmaatregel bedoeld in artikel 492/1, § 1, derde lid, 20°, van het Burgerlijk Wetboek];
6° onderdanen van Staten die geen lid zijn van de Europese Unie en de personen die hun hoofdverblijfplaats niet hebben in een lidstaat van de Europese Unie.

1° gewijzigd door art. 4 W 7.I.2018
1°/1 ingevoegd door art. 4 W 7.I.2018
2° gewijzigd door art. 4 W 25.VII.2008 en art. 4 W 7.I.2018
5° gewijzigd door art. 4 W 7.I.2018
§ 5. De gouverneur kan, in geval van fusie, splitsing, inbreng van een algemeenheid of van een bedrijfstak of wijziging van de rechtspersoonlijkheid, bepalen dat de nieuwe juridische entiteit, mits zij de door hem bepaalde voorwaarden in acht neemt, gedurende de periode voorafgaand aan de notificatie van de beslissing betreffende de erkenningsaanvraag, de activiteiten van de initieel erkende onderneming kan voortzetten.
Art. 6. § 1. De natuurlijke personen en privaatrechtelijke rechtspersonen die [als museum of verzamelaar] een verzameling van meer dan [vijf] vergunningsplichtige vuurwapens of van munitie [of laders] wensen aan te leggen zonder voor elk bijkomend wapen een vergunning overeenkomstig artikel 11 te moeten bekomen, moeten overeenkomstig artikel 5, §§ 3 en 4, daartoe worden erkend door de gouverneur bevoegd voor de vestigingsplaats. De Koning bepaalt de inhoudelijke voorwaarden waaraan de verzameling moet voldoen en de bijzondere in acht te nemen technische voorzorgen indien de wapens ontwikkeld zijn na 1945.
gewijzigd door art. 5 W 25.VII.2008, art. 5 W 7.I.2018 en art. 154 W 5.V.2019

§ 2. De Koning bepaalt de voorwaarden waaronder de gouverneur bevoegd voor de vestigingsplaats bijzondere erkenningen kan verlenen aan personen die beroepsmatige activiteiten van wetenschappelijke, culturele of niet-commerciële aard met vuurwapens [, munitie of laders] uitoefenen.
gewijzigd door art. 154 W 5.V.2019

Art. 7. § 1. De erkenning kan worden beperkt tot bepaalde verrichtingen of tot bepaalde soorten wapens [, munitie of laders].

§ 2. De erkenning kan, volgens een procedure bepaald door de Koning en bij beslissing van de gouverneur, worden geschorst voor een periode van één maand tot zes maanden, ingetrokken, beperkt tot bepaalde verrichtingen of tot bepaalde soorten wapens [, munitie of laders], of beperkt tot een bepaalde duur, indien de houder :
1° behoort tot de categorieën genoemd in artikel 5, § 4;
2° de bepalingen van deze wet en de besluiten tot uitvoering ervan of de beperkingen van § 1 niet in acht neemt;
3° de erkenning op grond van onjuiste inlichtingen heeft verkregen;
4° gedurende een jaar de activiteiten waarop de erkenning betrekking heeft, met uitzondering van deze bedoeld in artikel 6, niet heeft uitgeoefend;
5° activiteiten uitoefent die door het feit dat zij worden uitgeoefend samen met de activiteiten waarvoor de erkenning is verkregen, de openbare orde kunnen verstoren.

gewijzigd door art. 6 W 7.I.2018

HOOFDSTUK V. - Handelingen met verboden wapens

Art. 8. Niemand mag verboden wapens vervaardigen, herstellen, te koop stellen, verkopen, overdragen of vervoeren, opslaan, voorhanden hebben of dragen.

In geval van inbreuk op het vorige lid worden de wapens in beslag genomen, verbeurd verklaard en vernietigd, zelfs indien zij niet aan de veroordeelde toebehoren.

[Eveneens verboden is de financiering van een onderneming naar Belgisch recht of naar buitenlands recht, met als activiteit de vervaardiging, het gebruik, het herstel, het te koop stellen, het verkopen, het uitdelen, invoeren of uitvoeren, het opslaan of vervoeren [van antipersoonsmijnen, submunitie en/of inerte munitie en bepantsering met verarmd uranium of elk ander industrieel uranium] in de zin van deze wet, en met het oog op de verspreiding ervan.

De Koning zal met dit doel, ten laatste op de eerste dag van de dertiende maand volgend op de maand waarin deze wet wordt bekendgemaakt, een publieke lijst opstellen
i) van de ondernemingen waarvan is aangetoond dat zij een activiteit bedoeld in het vorige lid uitoefenen;
ii) van de ondernemingen die voor meer dan de helft aandeelhouder zijn van een onderneming bedoeld in i) en;
iii) van de instellingen voor collectieve belegging die houder zijn van financiële instrumenten van een onderneming bedoeld in i) en ii).

Hij bepaalt eveneens de nadere regels voor de publicatie van deze lijst.

Met financiering van een in de lijst opgenomen onderneming worden alle vormen van financiële steun bedoeld, namelijk kredieten, bankgaranties alsook het verwerven voor eigen rekening van de door de onderneming uitgegeven financiële instrumenten.

Als een onderneming waarvoor reeds een financiering is toegekend, opgenomen is in de lijst, dient deze financiering volledig te worden stopgezet voor zover dit contractueel mogelijk is.

Dit verbod is niet van toepassing op beleggings instellingen waarvan het beleggingsbeleid, overeenkomstig hun statuten of beheersreglement, tot doel heeft de samenstelling te volgen van een welbepaalde aandelen- of obligatie-index..

Het financieringsverbod geldt evenmin voor welomschreven projecten van een op de lijst voorkomende onderneming, voorzover de financiering geen van de activiteiten beoogt als vermeld in dit artikel. De onderneming dient dit in een schriftelijke verklaring te bevestigen.]

Ingevoegd door artikel 2 Wet van 20 maart 2007 inzake het verbod op de financiering van de productie, gebruik en bezit van antipersoonsmijnen en submunitie, B.S., 26 april 2007
derde lid gewijzigd door artikel 2 Wet van 16 juli 2009 tot wijziging van de wet van 8 juni 2006 houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens met het oog op het verbod op de financiering van de vervaardiging, het gebruik of het bezit van uraniumwapens, B.S., 29 juli 2009, retroactieve inwerkingtreding op 20 juni 2009

HOOFDSTUK VI. - Handelingen met vrij verkrijgbare wapens

Art. 9. Het dragen van een vrij verkrijgbaar wapen is alleen toegestaan aan diegene, die daartoe een wettige reden kan aantonen.

HOOFDSTUK VII Handelingen met vergunningsplichtige wapens

Art. 10. Niemand mag een vergunningsplichtig vuurwapen verkopen of overdragen dan aan de overeenkomstig de artikelen 5 en 6 erkende personen of aan hen die houder zijn van de in artikel 11 bedoelde vergunning.

Elk verlies of diefstal van een vergunningspichtig wapen moet onverwijld worden gemeld aan de lokale politie door de houder van de titel tot het voorhanden hebben.
Art. 11. § 1. Zonder een voorafgaande vergunning, verleend door de gouverneur bevoegd voor de verblijfplaats van de verzoeker, is het particulieren verboden een vergunningsplichtig vuurwapen of de daarbij horende munitie voorhanden te hebben. Deze vergunning kan slechts worden verleend na advies, binnen drie maanden na de aanvraag, van de korpschef van de lokale politie van de verblijfplaats van de verzoeker. De beslissing moet met redenen worden omkleed. De vergunning kan worden beperkt tot het voorhanden hebben van het wapen zonder munitie en ze is slechts geldig voor één wapen.

Indien blijkt dat het voorhanden hebben van het wapen de openbare orde kan verstoren of de wettige reden ingeroepen om de vergunning te bekomen, niet meer bestaat, kan de gouverneur bevoegd voor de verblijfplaats van de betrokkene de vergunning volgens een door de Koning bepaalde procedure bij een met redenen omklede beslissing beperken, schorsen of intrekken na het advies te hebben ingewonnen van de procureur des Konings bevoegd voor deze verblijfplaats.

§ 2. Indien de verzoeker in België geen verblijfplaats heeft, wordt de vergunning verleend door de minister van Justitie overeenkomstig de procedure voorzien door de wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen en kan zij worden beperkt tot het voorhanden hebben van het wapen zonder munitie.

Indien de verzoeker verblijft in een andere lidstaat van de Europese Unie, mag de vergunning niet worden verleend zonder voorafgaand akkoord van die staat. Indien de vergunning wordt verleend, wordt die staat daarvan op de hoogte gesteld.

Indien blijkt dat het voorhanden hebben van het wapen de openbare orde kan verstoren of de wettige reden ingeroepen om de vergunning te bekomen, niet meer bestaat, kan de minister van Justitie, na advies van de Veiligheid van de Staat, de vergunning beperken, schorsen of intrekken. Deze beslissing moet met redenen zijn omkleed. De Staat waar de persoon die het wapen voorhanden heeft verblijft, wordt op de hoogte gebracht van de beslissing.

§3. De vergunning wordt slechts verleend aan personen die voldoen aan de volgende voorwaarden :
1° meerderjarig zijn;
[2° niet als dader of medeplichtige zijn veroordeeld tot een correctionele geldboete van meer dan vijfhonderd euro, een correctionele hoofdstraf onder elektronisch toezicht of een correctionele hoofdgevangenisstraf of een criminele straf wegens een van de misdrijven bedoeld in artikel 5, § 4, 2° tot 4°;
3° niet zijn veroordeeld tot een van de straffen of het voorwerp zijn geweest van een van de beslissingen bedoeld in artikel 5, § 4, 1°, 1°/1, en 4°;]
4° [...];
5° niet het voorwerp zijn van een lopende schorsing en niet het voorwerp geweest zijn van een intrekking met nog actuele redenen, van een vergunning tot het voorhanden hebben van of het dragen van een wapen;
6° een medisch attest voorleggen dat bevestigt dat de aanvrager in staat is een wapen te manipuleren zonder gevaar voor zichzelf of voor anderen;
7° slagen voor een proef betreffende de kennis van de toepasselijke regelgeving en het hanteren van een vuurwapen, waarvan de modaliteiten worden bepaald door de Koning bij een in Ministerraad overlegd besluit;
8° geen meerderjarige persoon samenwonend met de aanvrager verzet zich tegen de aanvraag;
9° een wettige reden opgeven voor de verwerving [en het voorhanden hebben] van het betrokken wapen en de munitie.

Het type wapen moet overeenstemmen met de reden waarvoor het gevraagd wordt. Deze wettige redenen zijn, onder de door de Koning bij in Ministerraad overlegd besluit te bepalen voorwaarden :
a) de jacht en faunabeheersactiviteiten;
b) het sportief en recreatief schieten;
c) [de uitoefening van een activiteit die bijzondere risico’s inhoudt of het voorhanden hebben van een vuurwapen noodzakelijk maakt];
d) de persoonlijke verdediging van personen die een objectief en groot risico lopen en die aantonen dat het voorhanden hebben van een vuurwapen dit groot risico in grote mate beperkt en hen kan beschermen;
e) de intentie een verzameling historische wapens op te bouwen;
f) de deelname aan historische, folkloristische, culturele of wetenschappelijke activiteiten.
[g) het behouden van een wapen in een vermogen, onder de voorwaarden bedoeld in de artikelen 11/1 en 11/2, tweede en derde lid.]

[Zijn evenwel onontvankelijk, de aanvragen ingediend door personen die niet voldoen aan de voorwaarden van 1° tot 4°, 6° en 8°, evenals zij die geen wettige reden opgeven zoals voorzien in de bepaling onder 9°]

2° en 3° gewijzigd door art. 7 W 7.I.2018
4° opgeheven door art. 7 W 7.I.2018
9° aangevuld door art. 7 W 7.I.2018

§ 4. § 3, 3° tot 6° en 8°, zijn niet van toepassing op rechtspersonen die de wapens wensen te verwerven voor beroepsdoeleinden.

Van het theoretisch gedeelte van de proef bedoeld in § 3,7°, zijn vrijgesteld, zij die deze proef reeds eerder met succes hebben afgelegd, bij de aanvraag van een eerdere vergunning. Zij dienen deze proef echter wel opnieuw af te leggen indien er na het afleggen van de vorige proef een tijdspanne van twee jaar verstreken is.

Van het praktisch gedeelte van de proef bedoeld in § 3, 7°, zijn vrijgesteld :
1° de aanvrager die reeds een door de Koning bepaalde ervaring met het gebruik van vuurwapens heeft;
2° de aanvrager van een vergunning tot het voorhanden hebben van een wapen met uitsluiting van munitie;
3° de aanvrager van een vergunning tot het voorhanden hebben van een niet-vuurwapen dat krachtens deze wet vergunningsplichtig is;
4° de aanvrager die zijn verblijfplaats in het buitenland heeft.

[De houders van een geldig jachtverlof zijn bovendien vrijgesteld van de theoretische proef bedoeld in paragraaf 3, 7°, en van de aldaar bedoelde praktische proef voor zover hun aanvraag betrekking heeft op een wapen als bedoeld in artikel 12, eerste lid, 1°.]

[Hetzelfde geldt voor de houders van een geldige sportschutterslicentie, voor zover hun aanvraag betrekking heeft op een wapen van hetzelfde type als een wapen waarvoor ze reeds een praktische proef hebben afgelegd in het raam van de verkrijging van hun licentie. Zij zijn bovendien vrijgesteld van het in paragraaf 3, 6°, bedoelde medisch attest.]

[Worden eveneens vrijgesteld van dit medisch attest, zij die een vergunning aanvragen en zich hierbij beroepen op de in paragraaf 3, 9°, e) en f) bedoelde wettige redenen.]

Bij arrest nr. 2007/154 van 19 december 2007 (B.S., 23 januari 2008) heeft het Grondwettelijk Hof artikel 11, §3, 9° vernietigd in zoverre het het behoud van een legaal voorhanden wapen in een vermogen niet vermeldt als een wettige reden wanneer de aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning tot het voorhanden hebben van een wapen betrekking heeft op een vergunningsplichtig wapen zonder munitie, waarvoor de vergunning tot het voorhanden hebben ervan was verleend of waarvoor een vergunning tot het voorhanden hebben ervan niet was vereist (zie B.S., 23 januari 2008)
§§3 en 4 gewijzigd door art. 6 W 25.VII.2008

[Art. 11/1. Een vergunning tot het voorhanden hebben wordt ook afgegeven aan de personen die wensen een wapen in hun vermogen te behouden, waarvoor een vergunning was afgegeven of waarvoor geen vergunning vereist was voor de inwerkingtreding van deze wet.

Deze vergunning is slechts geldig voor het eenvoudig voorhanden hebben van het wapen, met uitsluiting van munitie.

Artikel 11, §3, 6°, 7° en 9°, is niet van toepassing op de in het eerste lid bedoelde personen.]
ingevoegd door art. 7 W 25.VII.2008

[Art. 11/2. Eenieder die een wapen voorhanden heeft, dat krachtens deze wet vergunningsplichtig is geworden en een in artikel 11/1 bedoelde vergunning wenst aan te vragen, moet de aanvraag binnen de twee maanden na de inwerkingtreding van dit artikel indienen.

De erfgenaam die bewijst dat hij een wapen in zijn vermogen heeft ontvangen, dat wettig voorhanden werd gehouden door de overledene, kan, binnen [drie] maanden nadat hij het wapen in bezit heeft gekregen, een in artikel 11/1 bedoelde vergunning aanvragen.

De particulier die een wapen heeft verkregen onder de voorwaarden van artikel 12 en waarvan het jachtverlof, de sportschutterslicentie of het gelijkgesteld document is vervallen, en die de in artikel 11/1 bedoelde vergunning wenst te verkrijgen, [moet, naargelang het geval, de aanvraag indienen binnen [drie] maanden na het verstrijken van de termijn bedoeld in artikel 13, tweede lid, 1° of 2°]
ingevoegd door art. 8 W 25.VII.2008
gewijzigd door art. 8 W 7.1.2018 en art. 155 W 5.V.2019

Art. 12. Artikel 11 is niet van toepassing op :
1° [houders van een jachtverlof, die lange wapens daar toegelaten waar het jachtverlof geldig is, evenals de daarbij horende munitie mogen voorhanden hebben, op voorwaarde dat hun strafrechtelijke antecedenten, hun kennis van de wapenwetgeving en [hun geschiktheid op praktisch en medisch vlak om veilig een vuurwapen te hanteren zonder gevaar voor henzelf of voor anderen vooraf zijn nagegaan;]
2° houders van een sportschutterslicentie, die vuurwapens ontworpen voor het sportschieten en waarvan de lijst wordt vastgesteld door de minister van Justitie, en de daarbij horende munitie mogen voorhanden hebben, op voorwaarde dat hun strafrechtelijke antecedenten, hun kennis van de wapenwetgeving en [hun geschiktheid op praktisch en medisch vlak om veilig een vuurwapen te hanteren zonder gevaar voor henzelf of voor anderen vooraf zijn nagegaan];
3° houders van een geldige Europese vuurwapenpas afgeleverd in een andere lidstaat van de Europese Unie, die de daarop vermelde wapens en munitie [en de daarbij horende laders] tijdelijk mogen voorhanden hebben in België;
4° [...]bijzondere wachters die lange vuurwapens als bedoeld in de artikelen 62 en 64 van het Veldwetboek en de daarbij horende munitie mogen bezitten in het kader van de uitoefening van de activiteiten die hen werden toegewezen door de regionale overheden en die volgens deze overheden het gebruik van een wapen vereisen, onverminderd de vereisten gesteld in het Veldwetboek en zijn uitvoeringsbesluiten.
[5° meerderjarige particulieren die hoogstens één keer per jaar een vergunningsplichtig wapen voorhanden hebben op een erkende schietstand onder de voorwaarden zoals bepaald door de Koning.]

De personen bedoeld in het eerste lid [...] mogen eveneens schieten met wapens die [wettig] voorhanden worden gehouden door derden.

De Koning bepaalt de nadere regels van de registratie van de overdracht en het voorhanden hebben van de vuurwapens [, de munitie en de laders] bedoeld in dit artikel.

eerste lid, 1° gewijzigd en 5° ingevoegd door art. 9 W 25.VII.2008
eerste lid, 3°, 4° gewijzigd door art. 9 W 7.I.2018
tweede en derde lid gewijzigd door art. 9 W 7.I.2018
eerste lid 1° en 2° gewijzigd door art. 156 W 5.V.2019. Het is ec echter onduidelijk of deze wijziging uitwerking kan krijgen vermits de wijzigingswet zonder voorwerp is daar de te wijzigen bepaling niet bestaat in de vorm die door de wijzigingswet is voorzien

Art. 12/1. Houders van een jachtverlof, een sportschutterslicentie [of een vergunning] tot het voorhanden hebben van een vuurwapen mogen aan elkaar vuurwapens uitlenen onder de volgende voorwaarden:

1° het betreft alleen vuurwapens van het type dat de ontlener mag voorhanden hebben en met het oog op een toegelaten activiteit op basis van het document waarvan hij houder is;
2° de vuurwapens mogen slechts worden uitgeleend voor de duur van de activiteit waarvoor ze worden geleend en voor het vervoer van en naar de plaats waar die plaatsvindt;
3° de vuurwapens mogen alleen worden voorhanden gehouden, gedragen en gebruikt op de plaats waar de activiteit waarvoor ze worden ontleend, plaatsvindt;
[4° behalve indien ze beiden aanwezig zijn, kunnen de uitlener en de ontlener enerzijds een door hen ondertekend en gedateerd schriftelijk akkoord voorleggen dat hun beider naam en adres alsook het voorwerp en de duur van de uitlening vermeldt, en anderzijds het in de bepaling onder 1° bedoelde document of een kopie van deze documenten.]

[In afwijking van het eerste lid, 2° en 3°, kunnen houders van een jachtverlof vuurwapens uitlenen voor een maximale duur van zes maanden. Worden ze uitgeleend voor een duur langer dan [een week], dan doet de uitlener daarvan aangifte [volgens de modaliteiten bepaald bij een koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad].

In afwijking van het eerste lid, kunnen de houders van een sportschutterslicentie of van een vergunning tot het voorhanden hebben van een vuurwapen aan elkaar eveneens vuurwapens uitlenen van een ander type dan hetwelk de ontlener mag voorhanden hebben
op basis van het document waarvan hij houder is, onder de volgende
voorwaarden:
1° de uitlening vindt plaats in aanwezigheid van de uitlener, met voorafgaand akkoord van de uitbater van de schietstand of van diens vertegenwoordiger, en onder de verantwoordelijkheid van de uitlener en van de uitbater of diens vertegenwoordiger;
2° de uitlening vindt plaats voor een punctuele test;
3° de uitgeleende wapens worden enkel gebruikt met het oog op een toegelaten activiteit op basis van het document waarvan de ontlener houder is.

Particulieren jonger dan 18 jaar die houder zijn van een sportschutterslicentie of van een voorlopige sportschutterslicentie mogen vergunningsplichtige vuurwapens hanteren op de schietstand voor het beoefenen van de schietsport onder de decretaal bepaalde voorwaarden.”.

ingevoegd door art. 10 W. 25.VII.2008
4° vervangen door art. 10 W 7.I.2018
tweede, derde en vierde lid toegevoegd door art 10 W 7.I.2018
tweede lid gewijzigd door art. 157 W 5.V.2019

Art. 13. Indien blijkt dat het voorhanden hebben van de in artikel 12 bedoelde wapens de openbare orde kan verstoren, kan de gouverneur bevoegd voor de verblijfplaats van de betrokkene [en de Minister van Justitie indien het een persoon zonder verblijfplaats in België betreft] het recht om het wapen voorhanden te hebben bij een met redenen omklede beslissing beperken, schorsen of intrekken. Dit doet hij na het advies te hebben ingewonnen van de procureur des Konings van het arrondissement waar de betrokkene zijn verblijfplaats heeft en volgens een procedure bepaald door de Koning.

[De particulier die een vuurwapen heeft verkregen onder de voorwaarden gesteld in artikel 12artikel 12, is gerechtigd dat wapen verder voorhanden te hebben, evenwel zonder er nog munitie voor voorhanden te mogen hebben:
1° gedurende tien jaar na het vervallen van de geldigheid van het jachtverlof of het gelijkwaardig stuk, op voorwaarde dat hij het voorwerp uitmaakt van een controle van zijn strafrechtelijke antecedenten nadat vijf jaren zijn verstreken vanaf het vervallen van de geldigheid van het stuk; of
2° gedurende drie jaar na het vervallen van de geldigheid van de sportschutterslicentie of het gelijkwaardig stuk.]

[...] [Het hervatten van de betrokken activiteit door de particulier onderbreekt de periode bedoeld in het tweede lid, 1° of 2°.] [Hij beschikt over een periode [van drie maanden] om de munitie die hij nog voorhanden houdt onder de voorwaarden bedoeld in artikel 12, eerste lid, over te dragen aan een erkend persoon of aan persoon die gerechtigd is deze munitie voorhanden te hebben.] Na deze periode wordt het wapen vergunningsplichtig en wordt artikel 17 toegepast.
Gewijzigd door art. 11 W. 25.VII.2008 en door art. 11 W 7.I.2018
tweede lid ingevoegd door art. 11 W 7.I.2018

Art. 14. Niemand mag een vergunningsplichtig vuurwapen dragen tenzij om een wettige reden en mits hij in het bezit is van een vergunning tot het voorhanden hebben van het betrokken wapen evenals een wapendrachtvergunning, verleend door de gouverneur bevoegd voor de verblijfplaats van de verzoeker, na advies van de procureur des Konings van het arrondissement van de verblijfplaats van de verzoeker. De verzoeker moet een attest voorleggen van een daartoe door de minister van Justitie erkend arts dat hij geen fysieke of mentale tegenindicaties vertoont voor het dragen van een vuurwapen.

Indien de verzoeker in België geen verblijfplaats heeft, wordt de wapendrachtvergunning verleend door de minister van Justitie, overeenkomstig de procedure voorzien door de wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen.

De wapendrachtvergunning wordt verleend voor een duur van ten hoogste drie jaar, zij vermeldt de voorwaarden waarvan het dragen van het wapen afhankelijk wordt gesteld en moet samen met het wapen worden gedragen.

De overheid die de wapendrachtvergunning heeft verleend, kan ze volgens een procedure bepaald door de Koning bij een met redenen omklede beslissing beperken, schorsen of intrekken indien blijkt dat het dragen van het wapen de openbare orde kan verstoren, dat de voorwaarden waarvan het dragen van het wapen afhankelijk wordt gesteld niet worden nagekomen, of dat de wettige redenen die zijn aangevoerd met het oog op het verkrijgen van de vergunning niet meer bestaan.

Art. 15. [De personen bedoeld in de artikelen 11, §3, 9°, a) en b) en 12 mogen, uitsluitend in het kader van de beoefening van de jacht, het faunabeheer of het sportschieten, vuurwapens dragen zonder een wapendrachtvergunning te hebben verkregen, mits ze hiervoor een wettige reden hebben.]
Gewijzigd door art. 12 W. 25.VII.2008

Art. 16. Het opslaan van vergunningsplichtige vuurwapens of munitie [of van laders] mag alleen als daartoe voor de betrokken hoeveelheid een van de volgende wettige redenen bestaat :
1° het wettig voorhanden hebben van meerdere vuurwapens en een noodzakelijke hoeveelheid munitie [en laders] daarvoor door de eigenaars ervan die samenwonen op hetzelfde adres en die de wapens daar opslaan;
2° de wettige activiteiten van erkende personen.
gewijzigd door art. 12 W 7.I.2018

Art. 17. Wanneer een koninklijk besluit genomen ter uitvoering van artikel [3, § 2, 2°, of] 3, § 3, 2°, wapens indeelt bij de vergunningsplichtige wapens, moeten de personen die dergelijke wapens voorhanden hebben, ze laten inschrijven volgens een procedure bepaald door de Koning. Een vergunning om dergelijke wapens voorhanden te hebben wordt hen kosteloos uitgereikt.

Hij die een vergunningsplichtig wapen verkrijgt in andere omstandigheden dan die welke zijn bepaald in de artikelen 11 en 12, moet binnen drie maanden nadat hij het wapen heeft verkregen, een vergunning tot het voorhanden hebben van dit wapen aanvragen. Hij mag het wapen voorlopig voorhanden hebben totdat over de aanvraag is beslist, behalve indien bij een met redenen omklede beslissing van de betrokken overheid blijkt dat het voorhanden hebben ervan de openbare orde kan verstoren.
Gewijzigd door art. 33 Wet van 27 december 2012 houdende diverse bepalingen betreffende justitie (1), BS, 31 januari 2013

Art. 18. Het wapen moet binnen de termijn bepaald in de beslissing van weigering, schorsing of intrekking opgeslagen worden bij een erkend persoon of overgedragen worden aan een erkend persoon dan wel aan een persoon die gemachtigd is het wapen voorhanden te hebben wanneer :
1° een beslissing wordt getroffen, waarbij aan een persoon bedoeld in artikel 17, tweede lid, wordt verboden een dergelijk wapen voorlopig voorhanden te hebben;
2° de vergunning tot het voorhanden hebben van een dergelijk wapen wordt geweigerd aan een persoon bedoeld in artikel 17;
3° de vergunning of het recht tot het voorhanden hebben van een wapen overeenkomstig de artikelen 11, § 2, en 13, eerste lid, wordt geschorst of ingetrokken.

HOOFDSTUK VIII. –Verbodsbepalingen

Art. 19. Het is verboden :
1° wapens alsook losse onderdelen die aan de wettelijk voorgeschreven proef zijn onderworpen per postorder of via het internet te kopen of te verkopen, te koop aan te bieden of over te dragen aan particulieren, of de verkoop op afstand van wapens, munitie en laders aan particulieren te organiseren
2° vuurwapens te verkopen aan particulieren jonger dan 18 jaar;
3° reclame te maken voor verboden wapens;
4° reclame te maken voor vergunningsplichtige wapens of zodanige wapens te koop te stellen zonder op zichtbare wijze aan te geven dat voor het voorhanden hebben ervan een vergunning is vereist;
5° vuurwapens, niet-vuurwapens die projectielen kunnen afschieten [, munitie of laders] te koop aan te bieden, te verkopen of over te dragen op openbare markten, beurzen en andere plaatsen zonder vaste vestiging, behalve in geval van openbare verkopen door een gerechtsdeurwaarder of notaris onder toezicht van de directeur van de Proefbank voor vuurwapens of van een van de beambten aangewezen door de minister bevoegd voor de Economie, na advies van de directeur van de proefbank. De Staat, de politiezones en de gemeenten mogen evenwel uitsluitend aan erkende wapenhandelaars de individuele bewapening verkopen van de overheden die in dienst wapens mogen dragen. Vrij verkrijgbare wapens mogen evenwel […] worden verkocht op beurzen mits toelating van de minister van Justitie [of van zijn gemachtigde]. [De Koning kan, na advies van de Adviesraad voor wapens, een of meerdere voorwaarden bepalen, waaraan die toelating kan worden gekoppeld];
6° de nummers van vuurwapens te wissen, te manipuleren of onleesbaar te maken en niet-geregistreerde en niet-genummerde vuurwapens te verhandelen, te vervoeren, te dragen of op te slaan, behalve bij internationaal vervoer waarbij de wapens op Belgisch grondgebied niet worden uitgeladen of overgeladen en behalve op weg naar de proefbank voor vuurwapens met het oog op nummering;
[7° scherpe, snijdende of stompe voorwerpen en stoffen te dragen of vervoeren, die niet als wapen zijn ontworpen, maar waarvan, gegeven de concrete omstandigheden, duidelijk is dat degene die ze draagt of vervoert, ze wenst te gebruiken voor het toebrengen van lichamelijk letsel aan of het bedreigen van personen.]

[8° een wapen te verwerven dat in België wordt voorhanden gehouden in strijd met deze wet of met haar uitvoeringsbesluiten.]

Vergunningsplichtige wapens die verloot worden of als prijs worden uitgereikt, mogen slechts aan de begunstigde worden overhandigd nadat hij een vergunning voor het voorhanden hebben ervan heeft bekomen.
Gewijzigd door art. 13 W. 25.VII.2008 en door art. 14 W 7.I.2018

HOOFDSTUK IX. - De uitbating van schietstanden

Art. 20. Alleen de natuurlijke personen of rechtspersonen die hiertoe overeenkomstig artikel 5 zijn erkend mogen een schietstand uitbaten. Zij moeten evenwel geen beroepsbekwaamheid aantonen. Zij moeten uitbatingsvoorwaarden naleven die betrekking hebben op de interne veiligheid en de organisatie van de schietstand en het toezicht op de schutters.

De Koning bepaalt de uitbatingsvoorwaarden op voorstel van de ministers die bevoegd zijn voor Justitie en Binnenlandse Zaken.

Dit artikel is niet van toepassing op de schietstanden die enkel bestemd zijn voor de opleiding of de training van de ambtenaren van de diensten van het openbaar gezag of van de openbare macht die overeenkomstig artikel 27, § 1, derde lid, worden aangeduid.

[HOOFDSTUK X. - Het vervoer van vuurwapens, munitie en laders]

opschrift gewijzigd door art. 15 W 7.I.2018

Art. 21. Het vervoeren van vuurwapens [,munitie en laders] is slechts toegelaten aan :
1° houders van een erkenning overeenkomstig artikel 5 of artikel 6, voorzover de wapens ongeladen zijn;
2° houders van een vergunning tot het voorhanden hebben van een vuurwapen en personen bedoeld in artikel 12, [evenals vervoerders van vrij verkrijgbare vuurwapens,] [...]. [De wapens worden ongeladen vervoerd en op zo’n manier dat ze niet onmiddellijk kunnen worden gegrepen. De Koning bepaalt, overeenkomstig artikel 35, 1°, de nadere of bijkomende veiligheidsvoorwaarden waaraan het vervoer is onderworpen];
3° houders van een wapendrachtvergunning;
4° personen die uitsluitend met dit doel een erkenning overeenkomstig artikel 5 hebben verkregen;
5° professionele internationale vervoerders, mits de wapens op Belgisch grondgebied niet worden uitgeladen of overgeladen.

De personen bedoeld in het eerste lid, 4°, moeten geen beroepsbekwaamheid bewijzen, maar voldoen aan alle wettelijke voorwaarden om beschouwd te kunnen worden als professionele vervoerders.

Internationale vervoerders, die niet voldoen aan het eerste lid, 5°, en die zijn gevestigd in een andere lidstaat van de Europese Unie, moeten niet worden erkend, maar bewijzen dat zij hun activiteit in de betrokken lidstaat mogen uitoefenen.
Gewijzigd door art. 14 W. 25.VII.2008 en door art. 16 W 7.I.2018

[HOOFDSTUK XI. - Bepalingen inzake munitie en laders]

opschrift gewijzigd door art. 17 W 7.I.2018

Art. 22. § 1. Het is verboden aan particulieren munitie [of laders] voor vergunningsplichtige vuurwapens te verkopen of over te dragen, tenzij voor het wapen waarvoor de vergunning bepaald in artikel 11 is verleend en op vertoon van het stuk, of voor het wapen dat een persoon bedoeld in artikel 12 mag voorhanden hebben en op vertoon van het stuk dat die hoedanigheid bewijst.

Het is verboden munitie voor vergunningsplichtige vuurwapens te verkopen of over te dragen aan personen in het bezit van een vergunning die niet geldig is voor de aankoop van munitie.

Particulieren die niet voldoen aan de artikelen 11 of 12 mogen geen munitie voor vergunningsplichtige vuurwapens voorhanden hebben.

De bepalingen van de vorige leden zijn ook van toepassing op de patroonhulzen en de projectielen, tenzij zij onbruikbaar gemaakt zijn.

[Particulieren die voldoen aan artikel 11, mogen enkel laders
voorhanden hebben die horen bij het vuurwapen waarvoor de vergunning bepaald in dat artikel is verleend.

Particulieren die voldoen aan artikel 12, mogen enkel laders voorhanden hebben die horen bij de vergunningsplichtige vuurwapens van het type dat ze voorhanden mogen hebben. Zij mogen deze laders
bovendien verder voorhanden hebben gedurende de termijn bedoeld in
artikel 13, tweede lid, 1° of 2°, naargelang het geval.

Particulieren die niet voldoen aan de artikelen 11 of 12, en die zich niet bevinden in de situatie bedoeld in artikel 13, tweede lid, mogen geen laders voor vergunningsplichtige vuurwapens voorhanden hebben.]

eerste lid gewijzigd door art. 18 W 7.I.2018
vijfde, zesde en zevende lid ingevoegd door art. 18 W 7.I.2018

§ 2. Het is verboden te vervaardigen, te verkopen, op te slaan of voorhanden te hebben :
1° indringende, brandstichtende of ontploffende munitie;
2° opensplijtende munitie voor pistolen en revolvers;
3° projectielen voor deze munitie.

§ 3. Een koninklijk besluit mag de bepalingen van §§ 1 en 2 uitbreiden tot munitie of projectielen van twijfelachtig model.

HOOFDSTUK XII. – Strafbepalingen

Art. 23. Zij die de bepalingen van deze wet of [van] haar uitvoeringsbesluiten [evenals de in artikel 47 bedoelde wet] overtreden, worden gestraft met gevangenisstraf van één maand tot vijf jaar en met een geldboete van 100 euro tot 25 000 euro, of met een van deze straffen alleen.

Met dezelfde straffen worden gestraft zij die wetens onjuiste verklaringen hebben afgelegd om de erkenningen of vergunningen bedoeld door deze wet of door de besluiten tot uitvoering ervan te verkrijgen, alsook de personen die van deze verklaringen gebruik maken.

Indien de in het eerste lid bedoelde inbreuken worden gepleegd door een overeenkomstig artikel 5 erkend persoon of ten aanzien van een minderjarige, wordt het vastgestelde strafminimum op een gevangenisstraf van een jaar gebracht.

[In afwijking van het eerste tot derde lid, worden de niet overeenkomstig artikel 5 erkende personen die de artikelen 12/1, eerste lid, 4°, en 35, 1°, van deze wet of hun uitvoeringsbesluiten overtreden, gestraft met geldboete van zesentwintig euro tot honderd euro. De boete kan zo veel keer worden toegepast als er wapens zijn. Indien de feiten met kwaadwillig opzet zijn gepleegd of in geval van een tweede veroordeling wegens een van de in deze bepalingen omschreven misdrijven, gepleegd binnen een termijn van vijf jaar, te rekenen van de eerste, wordt de straf verhoogd tot een geldboete van honderdeen euro tot driehonderd euro.

Poging tot het plegen van het in het eerste lid bedoelde misdrijf, wordt gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot drie jaar en met geldboete van zesentwintig euro tot vijftienduizend euro, of met een van die straffen alleen.]

[In geval van een inbreuk bedoeld in het eerste tot derde lid, in het vierde lid, derde zin,of in het vijfde lid, en onverminderd de toepassing van artikel 8, tweede lid, wordt de verbeurdverklaring uitgesproken overeenkomstig artikel 42 van het Strafwetboek. Het staat de rechter evenwel vrij ze niet uit te spreken [in geval
van een inbreuk bedoeld in het vierde lid, derde zin of] in geval van inbreuk op de krachtens artikel 35, 7°, genomen reglementaire bepalingen.
Gewijzigd door art. 15 W. 25.VII.2008 en door art. 19 W 7.I.2018

Art. 24. Wapens die op grond van artikel 42 van het Strafwetboek verbeurd zijn verklaard, worden met het oog op vernietiging ter hand gesteld aan de directeur van de proefbank of aan zijn vertegenwoordiger. De kosten van de bewaring en het vervoer van de wapens tot op de plaats van vernietiging en de vernietiging zelf komen ten laste van de veroordeelde.

Met toestemming van de minister bevoegd voor Justitie kan de directeur van de proefbank beslissen de verbeurdverklaarde wapens op grond van historische, wetenschappelijke of didactische redenen niet te vernietigen. [De wapens worden dan toegevoegd aan de collectie van een door de minister aangeduid openbaar museum, wetenschappelijke instelling of politiedienst].
Gewijzigd door art. 16 W. 25.VII.2008

Art. 25. Bij herhaling kunnen de overeenkomstig artikel 5 erkende personen veroordeeld worden tot de tijdelijke of definitieve sluiting van hun onderneming.

Art. 26. Al de bepalingen van Boek I van het Strafwetboek, waarvan bij deze wet niet wordt afgeweken, zijn van toepassing op de inbreuken voorzien bij deze wet en haar uitvoeringsbesluiten.

HOOFDSTUK XIII. – Uitzonderingsbepalingen

Art. 27. § 1. De bepalingen van deze wet zijn niet van toepassing op de bestellingen van wapens [, munitie of laders] voor de Staat of voor de openbare besturen en de publiekrechtelijke musea, op de in-, uit- en doorvoer van wapens, munitie en speciaal voor militair gebruik of voor ordehandhaving dienstig materieel en de daaraan verbonden technologie, evenals de technologie voor dubbel gebruik.

Zij zijn evenmin van toepassing op de ambtenaren van het openbaar gezag of van de openbare macht, die een wapen dat tot hun voorgeschreven uitrusting behoort, in dienst dragen of voor de dienst voorhanden hebben.

De diensten van het openbaar gezag of van de openbare macht waartoe deze ambtenaren behoren worden aangeduid door de Koning bij in Ministerraad overlegd besluit.

[Wapenhandelaars mogen de wapens en hulpstukken bedoeld in artikel 3, § 1, enkel verwerven, voorhanden hebben en overdragen in de zin van deze paragraaf als zij daartoe zijn erkend. Deze vuurwapens en hulpstukken moeten overeenstemmen met specifieke bestellingen of dienen tot prospectie in een beperkte hoeveelheid die de Koning nader kan bepalen.]
laatste lid ingevoegd door art. 159 W 5.V.2019

§ 2. [In afwijking van § 1 zijn het gebruik, het opslaan, het verkopen, de verwerving en het verstrekken van de wapens bedoeld in artikel 3, § 1, 1°, 4° en 18° door de Staat of de overheidsbesturen, verboden.]

Het bovenvermelde verbod heeft geen betrekking op het gebruik, het opslaan, het verwerven of het verstrekken van deze wapens in het kader van de opleiding of bijscholing van specialisten en militairen die deelnemen aan operaties die tot doel hebben de gevaren te beperken in gebieden waar mijnen liggen, die mijnen op te ruimen of onschadelijk te maken.

Binnen drie jaar te rekenen van de bekendmaking van deze wet in het Belgisch Staatsblad, vernietigen de Staat of de openbare besturen de bestaande stock van submunitie of soortgelijke mechanismen.

[Binnen drie jaar, te rekenen van de bekendmaking van de wet van 11 mei 2007 tot aanvulling van de wapenwet, wat het verbod op wapensystemen met verarmd uranium betreft, in het Belgisch Staatsblad, vernietigen de Staat of de openbare besturen de bestaande stock van inerte munitie en bepantsering die verarmd uranium of elk ander industrieel uranium bevatten.]

Eerste lid vervangen door artikel 3, eerste lid, 1° Wet van 11 mei 2007 tot aanvulling van de wapenwet, wat betreft het verbod op wapensystemen met verarmd uranium, B.S., 20 juni 2007

Laatste lid toegevoegd door artikel 3, eerste lid, 2° Wet van 11 mei 2007 tot aanvulling van de wapenwet, wat betreft het verbod op wapensystemen met verarmd uranium, B.S., 20 juni 2007

§ 3. De wapens en hulpstukken bedoeld in artikel 3, § 1, 3° [, 15°, 19° en 20°], mogen worden vervaardigd, hersteld, verkocht, ingevoerd, opgeslagen en vervoerd door erkende wapenfabrikanten die licentiehouder zijn van de betrokken wapens, met uitsluiting van de tussenpersonen.

[Erkende verzamelaars en musea mogen ze verwerven en voorhanden hebben op voorwaarde dat ze definitief geneutraliseerd zijn. De onder artikel 3, § 1, 3°, bedoelde laders moeten niet worden geneutraliseerd. De automatische vuurwapens en de wapens bedoeld in artikel 3, § 1, 19° en 20°, mogen evenwel in originele staat verworven en voorhanden gehouden worden door erkende verzamelaars en musea, die uit de automatische vuurwapens de slagpin moeten verwijderen en ze bewaren op de wijze bepaald door de Koning. Ten aanzien van erkende verzamelaars wordt dit enkel toegelaten in individuele speciale gevallen, bij wijze van uitzondering en naar behoren gemotiveerd, en na het bewijs aan de gouverneur te hebben geleverd dat er maatregelen zijn getroffen om te kunnen omgaan met risico's voor de openbare veiligheid of de openbare orde.]

[De automatische vuurwapens, de laders die er uitsluitend voor geschikt zijn en de wapens bedoeld in artikel 3, § 1, 19° en 20°, mogen worden verworven, voorhanden gehouden en overgedragen door daartoe erkende wapenhandelaars in het kader van bestellingen voor erkende verzamelaars en musea. De wapens bedoeld in artikel 3, § 1, 19°, mogen worden verworven, voorhanden gehouden en overgedragen door daartoe erkende wapenhandelaars in het kader van bestellingen voor sportschutters die voldoen aan de voorwaarden genoemd in het vierde lid. De voorhanden gehouden vuurwapens moeten overeenstemmen met specifieke bestellingen of dienen tot prospectie in een beperkte hoeveelheid die de Koning nader kan bepalen.]

[De wapens bedoeld in artikel 3, § 1, 19°, mogen verworven, voorhanden gehouden en overgedragen worden door houders van een sportschutterslicentie die :
1° het bewijs leveren dat ze actief trainen voor of deelnemen aan schietwedstrijden die worden erkend door een in België officieel erkende schietsportorganisatie of door een internationale, officieel erkende schietsportfederatie, en
2° een certificaat kunnen voorleggen van een in België officieel erkende schietsportorganisatie waarin wordt bevestigd dat :
i) de sportschutter lid is van een schietvereniging en daar gedurende ten minste twaalf maanden regelmatig heeft getraind, en
ii) het vuurwapen in kwestie voldoet aan de specificaties die vereist zijn voor de beoefening van een onderdeel van de schietsport dat wordt erkend door een internationale, officieel erkende schietsportfederatie]
gewijzigd door art. 159 W 5.V.2019

[§ 4. De in artikel 3, §1, 5°, 6°, 7°, 12°, 13° en 14°, bedoelde wapens, mogen door erkende verzamelaars worden voorhanden gehouden, verworven of ingevoerd, op voorwaarde dat ze overeenkomstig de reglementaire bepalingen ter zake worden bewaard zoals vuurwapens.

Een erkenning als verzamelaar van uitsluitend deze wapens kan worden verkregen overeenkomstig artikel 6, §1, opdat ze worden gelijkgesteld met vuurwapens.]
§4 ingevoegd door art. 17 W. 25.VII.2008

HOOFDSTUK XIV. - Het toezicht op de naleving van de wet

Art. 28. § 1. In geval van gevaar voor de openbare orde of voor de fysieke integriteit van personen, dat ze concreet moeten aanwijzen, kan de burgemeester of de gouverneur de sluiting of ontruiming gelasten van winkels of opslagplaatsen van wapens [, munitie of laders] en deze doen overbrengen naar een door hem aangewezen plaats.

De Staat vergoedt de eigenaar van de weggeruimde wapens [, munitie of laders] in geval deze hem niet konden teruggegeven worden of mochten beschadigd zijn.

§ 2. In geval van gevaar voor de openbare orde of voor de fysieke integriteit van personen, dat ze concreet moeten aanwijzen, kunnen officieren van gerechtelijke politie en officieren van administratieve politie bovendien wapens, munitie [, laders] en de in deze wet genoemde erkenningen en vergunningen […] in beslag nemen. Een ontvangstbewijs dient te worden afgeleverd en de rechten van derden dienen te worden gevrijwaard.

Ze oefenen deze bevoegdheid uit in afwachting van een beslissing tot intrekking, schorsing of beperking terzake van de plaatselijk bevoegde gouverneur, die van hen onverwijld de daartoe nodige informatie ontvangt. De gouverneur beslist [binnen de [vier maanden] van de uitreiking van het ontvangstbewijs, zoniet worden de in beslag genomen voorwerpen vrijgegeven en worden de erkenningen en vergunningen teruggegeven, onder voorbehoud van elk gerechtelijk beslag.

[Het beslag en de beslissing van de gouverneur kunnen ook betrekking hebben op vrij verkrijgbare vuurwapens die projectielen afschieten.]
§1 eerste lid en §2, eerste lid gewijzigd door art. 21 W 7.I.2018
§2, tweede lid gewijzigd door art. 18 W. 25.VII.2008 en art. 21 W 7.I.2018
§2, derde lid ingevoegd door art. 18 W. 25.VII.2008

§ 3. De overheden bevoegd voor de toepassing van deze wet sturen elkaar onverwijld alle informatie waarover ze beschikken, die noodzakelijk of nuttig is in het kader van de uitoefening van hun respectieve bevoegdheden en die niet krachtens bijzondere wettelijke bepalingen worden beschermd met geheimhouding.

Art. 29. § 1. De inbreuken op deze wet en haar uitvoeringsbesluiten worden opgespoord en vastgesteld door :
1° de leden van de federale politie, de lokale politie en de douane;
2° de directeur van de proefbank voor vuurwapens en de personen aangewezen door de minister bevoegd voor Economie;
3° de inspecteurs en controleurs van springstoffen en de ambtenaren van het bestuur Economische Inspectie.

Voor de uitvoering van hun opdracht mogen zij [...]zich alle documenten, stukken, registers, boeken en voorwerpen, die zich in die plaatsen bevinden of die hun activiteiten betreffen, doen voorleggen.

oorspronkelijk Artikel 29, §1, tweede lid 1° werd vernietigd door het Grondwettelijk Hof bij arrest nr. 145/2007 van 19 december 2007 (B.S., 23 januari 2008) en opgegeven door art. 22 W 7.I.2018

§ 2. De officieren van gerechtelijke politie doen, met inachtname van de onschendbaarheid van de privéwoning, op verzoek van de gouverneur of op eigen initiatief een regelmatige preventieve controle van de activiteiten uitgeoefend door de erkende personen en van het effectief voorhanden houden van vuurwapens door particulieren die daartoe een vergunning, of overeenkomstig artikel 12 het recht hebben en van de omstandigheden waaronder dit gebeurt.

De [federale] politie is in het bijzonder belast met het toezicht op de wapenhandelaars en de wapenfabrikanten.
Gewijzigd door art. 19 W. 25.VII.2008

HOOFDSTUK XV. - Diverse bepalingen

Art. 30. Beroep staat open bij de minister van Justitie of bij zijn gemachtigde in geval van het ontbreken van een beslissing van de gouverneur binnen de in artikel 31 bedoelde termijnen, of tegen de beslissingen van de gouverneur tot weigering, beperking, schorsing of intrekking van een erkenning, een vergunning of een recht, behalve tegen beslissingen inzake onontvankelijke aanvragen.

Op straffe van onontvankelijkheid wordt het gemotiveerd verzoekschrift aangetekend verzonden aan de federale wapendienst uiterlijk vijftien dagen na vaststelling dat er geen beslissing werd genomen binnen de in artikel 31 bedoelde termijnen of na kennisname van de beslissing van de gouverneur[] vergezeld van een kopie van de bestreden beslissing. De uitspraak wordt gedaan binnen zes maanden na de ontvangst van het verzoekschrift.
komma in tweede lid geschrapt door art. 160 W 5.V.2019

Art. 31. De gouverneur doet uitspraak :
1° over de aanvragen om erkenning overeenkomstig de artikelen 5, 6, 20 en 21, binnen vier maanden na de ontvangst ervan;
2° over de aanvragen om een vergunning overeenkomstig de artikelen 11, 14 en 17, binnen vier maanden na de ontvangst ervan.

De in deze wet voorgeschreven termijnen waarbinnen de gouverneur of de minister van Justitie een beslissing moeten nemen, kunnen, op straffe van nietigheid, alleen worden verlengd bij gemotiveerde beslissing. [De verlenging kan per aanvraag slechts eenmaal worden toegestaan en de termijn ervan mag uiterlijk zes maanden bedragen.]
Gewijzigd door art. 20 W. 25.VII.2008

[Art. 32. De in deze wet bedoelde erkenningen en vergunningen, met uitzondering van de wapendrachtvergunning, worden afgegeven voor onbepaalde duur, tenzij de aanvraag slechts voor een bepaalde duur was gedaan of de gouverneur of de Minister van Justitie een beperkte geldigheidsduur opleggen bij gemotiveerde beslissing om redenen van vrijwaring van de openbare orde.

Eens per vijf jaar neemt de gouverneur het initiatief om bij alle houders van de in deze wet bedoelde erkenningen en vergunningen, met uitzondering van de wapendrachtvergunning, te onderzoeken of zij de wet naleven en zij nog steeds voldoen aan de voorwaarden voor het verkrijgen van deze vergunningen en erkenningen.

Hierbij vraagt de gouverneur het advies van de lokale politie en eventueel van het Openbaar Ministerie en dienen de houders van erkenningen en vergunningen te verklaren of kunnen zij doen vaststellen dat zij nog steeds beantwoorden aan de in artikel 11, §3, [2° tot 6°], 8° en 9° of artikel 11/1 [of artikel 27, § 3, vierde lid,] bedoelde voorwaarden, mede op grond waarvan de erkenning of vergunning voorheen werd afgeleverd en dat er geen redenen zijn om te besluiten tot een beperking, schorsing of intrekking van deze documenten.

Indien blijkt dat het voorhanden hebben van het wapen de openbare orde kan verstoren of een bedreiging vormt voor de fysieke integriteit van personen of de wettige reden ingeroepen om de vergunning te bekomen niet meer bestaat, kan de gouverneur bevoegd voor de verblijfplaats van de betrokkene de vergunning volgens een door de Koning bepaalde procedure bij een met reden omklede beslissing beperken, schorsen of intrekken na het advies te hebben ingewonnen van de procureur des Konings die bevoegd is voor deze verblijfplaats.]
artikel 32 vervangen door art. 21 W. 25.VII.2008

Laatste lid toegevoegd door artikel 2 van de wet van 9 januari 2007 tot wijziging van de wet van 8 juni 2006 houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens, B.S., 1 februari 2007. Derde lid gewijzigd door art. 23 W 7.I.2018

Art. 33. De bepalingen met betrekking tot de vuurwapens zijn ook van toepassing op de losse onderdelen die aan de wettelijk voorgeschreven proef zijn onderworpen, alsook op hulpstukken, die, aangebracht op het vuurwapen, tot gevolg hebben dat het wapen in een andere categorie wordt ondergebracht.

Art. 34. [Na advies van de Adviesraad voor wapens kan de Koning de toepassing van de bepalingen van de artikelen 5 tot 7 en 19, 2° en 5°, geheel of gedeeltelijk uitbreiden tot andere wapens dan vuurwapens.]
Opgegeven door art. 22 W. 25.VII.2008 en hersteld door art. 24 W 7.I.2018

Art. 35. De Koning :
1° bepaalt de veiligheidsvoorwaarden waaraan het opslaan, het vervoeren, het voorhanden hebben en het verzamelen van wapens [, munitie of laders] zijn onderworpen;
2° bepaalt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de voorwaarden voor de afgifte van de in deze wet bedoelde documenten en hun vorm;
3° regelt, met het oog op de [opspoorbaarheid] ervan en rekening houdend met waarborgen terzake die voor ingevoerde wapens reeds mochten zijn verstrekt in andere lidstaten van de Europese Unie, de nummering van vuurwapens en onderdelen van vuurwapens onderworpen aan de wettelijke proef;
4° stelt een deontologische code voor de erkende wapenhandelaars vast, waarin met name de informatieplichten ten opzichte van de klant worden gepreciseerd;
5° bepaalt de voorwaarden waaronder de wapens vrijwillig of na een beslissing van de rechter kunnen worden vernietigd, alsook de certificaten van vernietiging van de afgeleverde wapens;
6° bepaalt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de voorwaarden voor en de wijze van de registratie van de wapens door de erkende personen en in het Centraal Wapenregister, evenals van de afgifte van de Europese vuurwapenpas;
7° bepaalt de maatregelen ter vaststelling van het verkrijgen, de verkoop, de overdracht van vuurwapens [,munitie en laders] en het voorhanden hebben van vuurwapens;
8° bepaalt de in artikel 28, § 2, bedoelde procedure betreffende het voorlopig administratief beslag op wapens, munitie [, laders], erkenningen en vergunningen.
gewijzigd door art. 25 W 7.I.2018

[HOOFDSTUK 16. - De Federale Wapendienst en de Adviesraad voor wapens

Opschrift vervangen door art. 23 W. 25.VII.2008

Art. 36. Bij de minister van Justitie wordt een federale wapendienst opgericht, die :
1° hem adviseert inzake de richtlijnen die hij in overleg met de minister van Binnenlandse Zaken aan de gouverneurs geeft in het kader van de uitoefening van hun bevoegdheden krachtens deze wet;
2° zich bezighoudt met de organisatie van het examen inzake beroepsbekwaamheid voor de wapenhandelaars, met de concrete uitwerking van de theoretische en praktische proeven door de gouverneurs op te leggen krachtens deze wet en met de opstelling van de lijst van erkende artsen bedoeld in artikel 14, eerste lid;
3° overleg pleegt met de verschillende betrokken sectoren en overheden en hem voorstellen doet inzake besluiten en maatregelen te nemen in uitvoering van deze wet.

De Koning bepaalt de samenstelling en de werkwijze van de federale wapendienst en de voorwaarden waaronder hij toegang heeft tot het centraal wapenregister.

Art. 37. Een Adviesraad voor wapens wordt opgericht, waarin de betrokken sectoren en overheden vertegenwoordigd zijn. De Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in Ministerraad overlegd besluit, bepaalt de werkwijze van deze Adviesraad.

De minister van Justitie kan de Adviesraad raadplegen over elke voorgenomen wijziging aan deze wet, evenals over elk ontwerp van uitvoeringsbesluit ervan. [De raadpleging] van de Raad is vereist over de ontwerpen van besluit genomen ter uitvoering van de volgende punten van artikel 35 : het 1°, het 2° […], het 3°, het 4°, het 6° en het 7°.

[De raad is samengesteld als volgt:]
- een vertegenwoordiger van de federale wapendienst als voorzitter;
[- een Nederlandstalige magistraat en een Franstalige magistraat van het openbaar ministerie;]
- een vertegenwoordiger van de [Proefbank];
- een vertegenwoordiger van het centraal wapenregister;
- een Nederlandstalige vertegenwoordiger en een Franstalige vertegenwoordiger van verenigingen representatief voor de wapenhandel;
- een Nederlandstalige vertegenwoordiger en een Franstalige vertegenwoordiger van de wapenmusea;
- twee vertegenwoordigers van verenigingen van wapenfabrikanten;
- een Nederlandstalige vertegenwoordiger en een Franstalige vertegenwoordiger van de verzamelaars;
- een vertegenwoordiger van de Franstalige schuttersfederaties;
- een vertegenwoordiger van de Nederlandstalige schuttersfederaties;
[- een vertegenwoordiger van de Duitstalige schuttersfederaties;]
- [een vertegenwoordiger van de Waalse jagersverenigingen];
- [een vertegenwoordiger van de Vlaamse jagersverenigingen];
- een vertegenwoordiger van de federale politie;
- een vertegenwoordiger van de lokale politie;
- een Franstalige vertegenwoordiger en een Nederlandstalige vertegenwoordiger van de gouverneurs;
- Een Nederlandstalig en een Franstalig vertegenwoordiger van onafhankelijke verenigingen of organisaties die een daadwerkelijke ervaring kunnen aanvoeren in verband met het omgaan met en het voorkomen van problemen inzake het bezit en gebruik van lichte wapens.

[De minister van Justitie benoemt de leden van de Raad voor een hernieuwbaar mandaat van vijf jaar, op voorstel van de betrokken verenigingen, instanties en ministers. Voor elk vast lid wordt een plaatsvervangend lid aangewezen. In geval van ontslag of overlijden van een lid, of op voorstel van zijn volmachtgever, benoemt de minister van Justitie een vervanger die het mandaat voltooit. De Raad komt minstens één maal per jaar samen. De federale wapendienst neemt het secretariaat van de Raad waar.]

Gewijzigd door art. 24 W. 25.VII.2008, art. 26 W 7.I.2018 en art. 162 W 5.V.2019

HOOFDSTUK XVII. – Wijzigingsbepalingen

Art. 38. Artikel 31, 6°, van het Strafwetboek wordt vervangen als volgt :
« 6° een wapen of munitie te vervaardigen, te wijzigen, te herstellen, over te dragen, voorhanden te hebben, te dragen, te vervoeren, in, uit, of door te voeren, of te dienen in de Krijgsmacht. »

Art. 39. In de artikelen 198, 199 en 202, eerste lid, van het Strafwetboek worden de woorden « een machtiging om wapens te dragen » vervangen door de woorden « een document bedoeld in de wapenwet ».

Art. 40. Artikel 14 van de wet van 24 mei 1888 houdende regeling van de toestand van de proefbank voor vuurwapens gevestigd te Luik wordt vervangen als volgt :
« De ministers van Economische Zaken en van Justitie zullen de vereiste controle- en toezichtsmaatregelen voorschrijven. »

Art. 41. Artikel 8, § 2, eerste en tweede lid, van de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid wordt vervangen als volgt :
In afwijking van de artikelen 11, 13 en 14 van de wapenwet worden de vergunningen tot het voorhanden hebben en tot het dragen van wapens uit hoofde van de ondernemingen, diensten en personen bedoeld in deze wet, onder de voorwaarden bepaald door deze wet, en de door de Koning bepaalde bijkomende voorwaarden, en volgens een door hem te bepalen procedure, verleend, beperkt, geschorst of ingetrokken door de minister van Binnenlandse Zaken.
Onverminderd de bepalingen, bedoeld in artikel 29 van de wapenwet, worden de inbreuken door de ondernemingen, diensten en personen, bedoeld in deze wet op en in uitvoering van de bepaling, bedoeld in het vorige lid, opgespoord en vastgesteld door de personen bedoeld in artikel 16 van deze wet.

Art. 42. In artikel 13.5 van de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid worden de woorden « in afwijking van artikel 4, eerste lid, van de wet van 3 januari 1933 op de vervaardiging van, den handel in en het dragen van wapens en den handel in munitie » vervangen door de woorden « in afwijking van artikel 3, §1, 10°, van de wapenwet ».

Art. 43. Artikel 1bis van de wet van 29 juli 1934 waarbij de private milities verboden worden, wordt vervangen als volgt :
« Desgelijks is verboden :
1° het optreden in het openbaar van private personen in groep die, hetzij door de door hen gehouden oefeningen, hetzij door het uniform of de uitrustingsstukken die zij dragen het voorkomen van militaire troepen hebben;
2° het houden van of de deelname aan collectieve oefeningen, al dan niet met wapens, bestemd om particulieren in het gebruik van geweld te onderrichten;
De bepaling bedoeld in het eerste lid is van toepassing noch op de oefeningen die uitsluitend beoefend worden in het kader van een door de gemeenschapsoverheden erkende sport, noch op in het kader van de wet tot regeling van de private en bijzondere veiligheid daartoe erkende opleidingsinstellingen.
De bepaling, bedoeld in het eerste lid, 1°, is niet van toepassing op de groepen die uitsluitend een liefdadig doel beogen. »

HOOFDSTUK XVIII. – Overgangsbepalingen

Art. 44. § 1. Eenieder die op de datum van inwerkingtreding van deze wet zonder titel een wapen of munitie voorhanden heeft waarvoor krachtens de wet van 3 januari 1933 op de vervaardiging van, de handel in en het dragen van wapens en op de handel in munitie evenwel een vergunning tot het voorhanden hebben van een verweer- of een oorlogswapen was vereist, kan daarvoor [uiterlijk op 31 oktober 2008] en overeenkomstig een door de Koning te bepalen procedure de nodige vergunning aanvragen zonder voor dit misdrijf te kunnen worden vervolgd, voorzover het betrokken wapen niet wordt gezocht of staat geseind.

[In afwachting van de beslissing om de vergunning al dan niet af te leveren, overeenkomstig de in deze wet voorziene bepalingen, geldt de aanvraag voor een vergunning als voorlopige vergunning.]

§ 2. Eenieder die op de datum van de inwerkingtreding van deze wet een vuurwapen voorhanden heeft dat krachtens deze wet vergunningsplichtig is geworden, moet daarvan [uiterlijk op 31 oktober 2008] aangifte doen bij de gouverneur bevoegd voor zijn verblijfplaats, door bemiddeling van de lokale politie. Indien de betrokkene houder is van een jachtverlof of een sportschutterslicentie wordt het wapen automatisch op zijn naam geregistreerd. Indien dit niet het geval is, wordt hem een vergunning uitgereikt mits hij meerderjarig is en geen veroordelingen heeft opgelopen zoals bedoeld in artikel 5, § 4. [Bovendien mogen er geen redenen van openbare orde bestaan, die zouden kunnen leiden tot de intrekking van de vergunning.]

[In afwachting van de beslissing om de vergunning al dan niet af te leveren, overeenkomstig de in deze wet voorziene bepalingen, geldt de aanvraag voor een vergunning als voorlopige vergunning.]

Ingeval het vergunningsplichtige geworden wapen na 1 januari 2006 werd verworven, wordt de vergunning voorlopig uitgereikt, voor de duur van één jaar.

Overgangstermijnen in §1 en §2 verlengd door Wet van 23 november 2007 tot wijziging van de wet van 8 juni 2006 houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens teneinde de termijn voor de aangifte van wapenbezit te verlengen, B.S., 31 december 2007
Gewijzigd door art. 25 W. 25.VII.2008

Art. 45. § 1. Eenieder die op de datum van inwerkingtreding van deze wet een verboden wapen of een wapen of munitie bedoeld in artikel 44, § 1, bezit, kan hiervan [uiterlijk op 31 oktober 2008] bij de lokale politiedienst van zijn keuze zonder vervolgd te worden op basis van deze wet en anoniem afstand doen voorzover het betrokken wapen niet wordt gezocht of staat geseind. De Koning regelt deze procedure, alsook de indiening en vernietiging van deze wapens.

§ 2. De particulieren die op de datum van inwerkingtreding van deze wet een automatisch vuurwapen voorhanden hebben, moeten [uiterlijk op 31 oktober 2008] hetzij dit wapen door de proefbank voor vuurwapens onomkeerbaar laten ombouwen tot een halfautomatisch wapen of laten neutraliseren, hetzij het overdragen aan een erkende wapenhandelaar, tussenpersoon, verzamelaar of persoon bedoeld in artikel 6, § 2, hetzij er afstand van doen bij de lokale politie van hun verblijfplaats.

§ 3. De personen die op de datum van inwerkingtreding van deze wet houder zijn van een vergunning tot het voorhanden hebben van een wapen dat krachtens deze wet verboden wordt, moeten dit wapen uiterlijk op [31 oktober 2008] hetzij door de proefbank voor vuurwapens onomkeerbaar laten ombouwen of neutraliseren tot een niet-verboden wapen, hetzij het overdragen aan een persoon die gerechtigd is het voorhanden te hebben, hetzij er afstand van te doen bij de lokale politie van hun verblijfplaats tegen een billijke vergoeding vast te stellen door de minister van Justitie.

Overgangstermijnen in §1, §2 en §3 verlengd door Wet van 23 november 2008 tot wijziging van de wet van 8 juni 2006 houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens teneinde de termijn voor de aangifte van wapenbezit te verlengen, B.S., 31 december 2007

[Art. 45/1. § 1. Eenieder die zonder de vereiste vergunning of erkenning een vergunningsplichtig wapen, een lader of munitie voorhanden heeft, moet daarvan uiterlijk op 31 december 2018 aangifte doen bij de lokale politie:
- hetzij met het oog op de aanvraag van een erkenning bedoeld in artikel 6, van een vergunning bedoeld in artikel 11 of van de registratie bedoeld in artikel 12, derde lid, bij de gouverneur bevoegd voor zijn verblijfplaats;
- hetzij met het oog op de neutralisering op eigen kosten van het wapen of de lader door de Proefbank voor vuurwapens;
- hetzij met het oog op de overdracht van het wapen, de lader of de munitie aan een persoon die gemachtigd is ze voorhanden te hebben of daarvoor is erkend;
- hetzij met de bedoeling er afstand van te doen.

Aangiftes gedaan na 31 december 2018 met het oog op de aanvraag
van een erkenning bedoeld in artikel 6, van een vergunning bedoeld in artikel 11 of van de registratie bedoeld in artikel 12, derde lid, leiden tot de onontvankelijkheid van die aanvraag.

§2. In afwachting van de beslissing van de gouverneur, kan de aanvraag van een erkenning bedoeld in artikel 6 of van een vergunning bedoeld in artikel 11 als voorlopige erkenning of vergunning gelden volgens de nadere regels bepaald door de Koning. In het tegenovergestelde geval worden het wapen, de laders en de munitie in bewaring gegeven bij de lokale politie of bij een persoon die gerechtigd is ze voorhanden te hebben of daarvoor is erkend, vanaf de dag van de aangifte tot het verkrijgen van de gevraagde erkenning of vergunning of tot de toepassing van het tweede lid.

In geval van de weigering van de erkenning bedoeld in artikel 6 of de vergunning bedoeld in artikel 11, moet de betrokkene binnen drie maanden te rekenen vanaf de dag waarop die beslissing definitief is geworden, hetzij het wapen en de laders op eigen kosten laten neutraliseren bij de Proefbank voor vuurwapens, hetzij het wapen, de laders en de munitie overdragen aan een persoon die gerechtigd is ze voorhanden te hebben,

§3. Wanneer de betrokkene het wapen, de lader of de munitie aangeeft aan de lokale politie met het oog op toepassing van paragraaf 1, wordt hem een aangiftebewijs overhandigd. Dit aangiftebewijs wordt gedateerd en ondertekend door beide partijen of hun gemachtigden en vermeldt om welk wapen of welke lader of munitie het gaat alsook de keuze voor één van de mogelijkheden voorzien in paragraaf 1, eerste lid.

§4. Hij die paragraaf 1 toepast, kan niet worden vervolgd wegens het gebrek aan de desbetreffende vergunning:
1° indien dat feit tot op het moment van de aangifte geen aanleiding heeft gegeven tot een specifiek proces-verbaal of een specifieke onderzoeksdaad door een politiedienst of een gerechtelijke overheid; of
2° indien het wapen op zijn naam was geregistreerd in het Centraal
Wapenregister voor de inwerkingtreding van deze wet.

§5. Wanneer ze betrekking hebben op dossiers die ingediend zijn tijdens de periode bedoeld in paragraaf 1, worden de hierna genoemde termijnen als volgt verlengd:
1° de termijn bedoeld in artikel 11, § 1, eerste lid, wordt gebracht op vier maanden in plaats van drie maanden;
2° de termijn bedoeld in artikel 31, 2°, wordt gebracht op vijf maanden in plaats van vier maanden

§6. De Koning kan de procedure en de nadere regels omtrent de toepassing van dit artikel bepalen.]
art. 45/1 ingevoegd door art. 27 W 7.I.2018

[Art. 45/2. Personen die een vuurwapen bedoeld in artikel 3, § 1, 19° of 20°, rechtmatig verwierven en registreerden vóór 13 juni 2017, hetzij door een vergunning, hetzij door een registratie op grond van een jachtverlof, getuigschrift van bijzondere wachter of sportschutterslicentie, hetzij door een registratie in het register van een erkende persoon, mogen dit vuurwapen verder voorhanden hebben, mits aan de overige wettelijke voorwaarden inzake het voorhanden hebben van wapens is voldaan. Zij kunnen het betreffende vuurwapen enkel overdragen aan de sportschutters bedoeld in artikel 27, § 3, vierde lid en aan daartoe erkende handelaars, verzamelaars en musea. Ze kunnen het vuurwapen tevens laten neutraliseren overeenkomstig artikel 3, § 2, 3°, of er afstand van doen.

ingevoegd door art. 163 W 5.V.2019

HOOFDSTUK XIX. – Slotbepalingen

Art. 46. Deze wet wordt ook « Wapenwet » genoemd.

Art. 47. De wet van 3 januari 1933 op de vervaardiging van, de handel in en het dragen van wapens en op de handel in munitie, gewijzigd bij de wetten van 30 januari en 5 augustus 1991, 9 maart 1995, 24 juni 1996, 18 juli 1997, 10 januari 1999 en 30 maart 2000, wordt opgeheven […].
Gewijzigd door art. 26 W. 25.VII.2008

Art. 48. De uitvoeringsbesluiten van de wet bedoeld in artikel 47 blijven geldig als uitvoeringsbesluiten van deze wet tot ze worden vervangen en mits ze niet in tegenstrijd zijn met deze wet.

De vergunningen tot het voorhanden hebben van wapens afgegeven of gewijzigd met de inning van rechten en retributies krachtens de wet bedoeld in artikel 47, sedert meer dan vijf jaar voor de inwerkingtreding van deze bepaling, zijn vervallen indien de hernieuwing ervan niet [uiterlijk op 31 oktober 2008] is aangevraagd bij de bevoegde overheid.

De erkenningen afgegeven of gewijzigd met de inning van rechten en retributies krachtens de wet bedoeld in artikel 47, sedert meer dan vijf jaar voor de inwerkingtreding van de artikelen 5 tot 7, 20 en 21, zijn vervallen indien de hernieuwing ervan niet is aangevraagd bij de bevoegde overheid [uiterlijk op 31 maart 2009].

De wapendrachtvergunningen afgegeven of gewijzigd met de inning van rechten en retributies krachtens de wet bedoeld in artikel 47, sedert meer dan drie jaar voor de inwerkingtreding van artikel 14, zijn vervallen indien de hernieuwing ervan niet is aangevraagd bij de bevoegde overheid binnen twaalf maanden na deze inwerkingtreding.

Artikel 31 is niet van toepassing op de hernieuwingen bedoeld in dit artikel.

Overgangstermijnen in §1, §2 en §3 verlengd door Wet van 23 november 2007 tot wijziging van de wet van 8 juni 2006 houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens teneinde de termijn voor de aangifte van wapenbezit te verlengen, B.S., 31 december 2007.
Termijn erkenningen verlengd door art. 27 W. 25.VII.2008

Art. 49. De Koning bepaalt bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad de dag waarop de artikelen 4 tot 7, 14, 16 tot 18, 20, 21, 25 en 30 tot 32 van deze wet in werking treden. [De artikelen die nog niet in werking getreden zijn op 1 juli 2008, treden in werking op 1 september 2008, met uitzondering van artikel 4, dat in werking treedt op 1 januari 2010.

Alle andere artikelen treden in werking op de dag waarop ze in het Belgisch Staatsblad worden bekendgemaakt.
Gewijzigd door art. 28 W. 25.VII.2008

HOOFDSTUK 20. – […]Retributies

Hoofdstuk ingevoegd bij art. 351 e.v. Programmawet van 27 december 2006, B.S., 28 december 2007
Opschrift gewijzigd door art. 29 W. 25.VII.2008

Art. 50. Met het oog op de afgifte van de erkenningen evenals [de in artikel 48 bedoelde eventuele hernieuwing ervan, worden de te betalen] retributies als volgt vastgesteld :
1° indien ze betrekking hebben op een erkenning als wapenhandelaar of als tussenpersoon : een bedrag van tweemaal 300 euro;
2° indien ze uitsluitend betrekking hebben op het vervaardigen, opslaan, verhandelen van of makelen in munitie : een bedrag van tweemaal 200 euro;
3° indien ze uitsluitend betrekking hebben op het bronzen, graveren of versieren van vergunningplichtige wapens of vrij verkrijgbare wapens : een bedrag van tweemaal 150 euro;
4° indien ze betrekking hebben op een erkenning van een museum of van een verzameling van vergunningplichtige vuurwapens en munitie hiervoor : een bedrag van tweemaal 150 euro;
5° indien ze uitsluitend betrekking hebben op een museum of een verzameling van munitie [of laders] voor vergunningplichtige vuurwapens : een bedrag van tweemaal [25] euro;
6° indien ze betrekking hebben op een erkenning voor het uitoefenen van beroepsmatige activiteiten van wetenschappelijke, culturele of niet-commerciële aard met vuurwapens : een bedrag van tweemaal 150 euro;
7° indien ze betrekking hebben op een schietstand : een bedrag van tweemaal 300 euro;
8° indien ze uitsluitend betrekking hebben op het vervoer van wapens en munitie : een bedrag van tweemaal 200 euro;
Het ene bedrag dient te worden betaald bij het indienen van de aanvraag, het andere bedrag bij de afgifte van het getuigschrift van erkenning.
Gewijzigd door art.30 W. 25.VII.2008 en door art. 28 W 7.I.2018

Art. 50/1. Met het oog op de vergoeding van de in artikel 32 bedoelde controles zijn de te betalen retributies die éénmaal per vijf jaar moeten worden betaald de in de artikelen 50 en 51 bedoelde bedragen.
Ingevoegd door art. 31 W. 25.VII.2008

Art. 51. Onder voorbehoud van artikel 17, worden de […]retributies die moeten worden betaald bij de aanvraag evenals bij de hernieuwing van de in de wet bedoelde vergunningen, als volgt vastgesteld :
1° voor alle vergunningen tot het voorhanden hebben van een vergunningsplichtig wapen op naam van dezelfde persoon: een forfaitair bedrag van 85 euro];
2° voor een wapendrachtvergunning : een bedrag van 90 euro.
Gewijzigd door art. 32 W. 25.VII.2008
De in het artikel vermelde bedragen worden jaarlijks op 9 december geïndexeerd. De geïndexeerde retributie is verschuldigd voor aanvragen ingediend na de indexering.

Art. 52. De in de artikelen 50 en 51, 2°, bedoelde […]retributies worden betaald door middel van overschrijving van het verschuldigde bedrag op de rekening van de wapendienst bij de bevoegde gouverneur, of, in geval van beroep bij de minister van Justitie, op de rekening van de federale wapendienst, die de ontvangen bedragen na nazicht doorstort aan de Schatkist.

De in artikel 51, 1°, bedoelde […] retributies worden betaald door middel van overschrijving van het verschuldigde bedrag op de rekening van de wapendienst bij de bevoegde gouverneur of, in geval van beroep bij de minister van Justitie, op de rekening van de federale wapendienst, die van de ontvangen bedragen na nazicht [55] euro doorstorten aan de Schatkist en [30] euro aan het gemeentebestuur van de verblijfplaats van de verzoeker.

Indien de vergunning wordt aangevraagd door een persoon met verblijfplaats in het buitenland, moet de betaling gebeuren op de rekening van de Veiligheid van de Staat, die de ontvangen bedragen na nazicht doorstort aan de Schatkist.
Gewijzigd door art. 33 en 34 W. 25.VII.2008

Art. 53. Jaarlijks op 9 december worden alle in de artikelen 50, 51 en 52, opgesomde bedragen aangepast aan het indexcijfer van de consumptieprijzen. De nieuwe bedragen worden verkregen door toepassing van de volgende formule : basisbedrag vermenigvuldigd met het nieuwe indexcijfer en gedeeld door het aanvangsindexcijfer. Het aanvangsindexcijfer is het indexcijfer van de consumptieprijzen van de maand november 2006. Het nieuwe indexcijfer is het indexcijfer daartoe berekend en benoemd, van de maand november voorafgaand aan de aanpassing.
Klik hier voor de geïndexeerde bedragen die nu van toepassing zijn
Klik hier voor de geïndexeerde bedragen die van toepassing waren voor aanvragen ingediend tussen 9 december 2007 en 8 december 2008
Klik hier voor de geïndexeerde bedragen die van toepassing waren voor aanvragen ingediend tussen 9 december 2008 en 8 december 2009
Klik hier voor de geïndexeerde bedragen die van toepassing waren voor aanvragen ingediend tussen 9 december 2009 en 8 december 2010
Klik hier voor de geïndexeerde bedragen die van toepassing waren voor aanvragen ingediend tussen 9 december 2010 en 8 december 2011
Klik hier voor de bedragen die van toepassing waren voor aanvragen ingediend tussen 9 december 2011 en 8 december 2012.
Klik hier voor de bedragen die van toepassing waren voor aanvragen ingediend tussen 9 december 2012 en 8 december 2013.
Klik hier voor de bedragen die van toepassing waren voor aanvragen ingediend tussen 9 december 2013 en 8 december 2014.
Klik hier voor de bedragen die van toepassing waren voor aanvragen ingediend tussen 9 december 2014 en 8 december 2015.
Klik hier voor de bedragen die van toepassing waren voor aanvragen ingediend tussen 9 december 2015 en 8 december 2016.
Klik hier voor de bedragen die van toepassing waren voor aanvragen ingediend tussen 9 december 2016 en 8 december 2017.
Klik hier voor de bedragen die van toepassing waren voor aanvragen ingediend tussen 9 december 2017 en 8 december 2018.
Klik hier voor ons excel rekenblad over de retributieberekening.

Art. 54. § 1. In afwijking van het bepaalde in artikel 51, 1°, gelden voor de aanvragen ingediend ten laatste op 30 juni 2007 de volgende bedragen :
1° 65 euro voor één vergunning;
2° 85 euro voor twee vergunningen;
3° 95 euro voor drie vergunningen;
4° 105 euro voor vier of meer vergunningen.

De in het eerste lid bedoelde […] retributies worden betaald door middel van overschrijving van het verschuldigde bedrag op de rekening van de wapendienst bij de bevoegde gouverneur of, in geval van beroep bij de minister van Justitie, op de rekening van de federale wapendienst, die van de ontvangen bedragen na nazicht 25 euro doorstorten aan het gemeentebestuur van de verblijfplaats van de verzoeker, en de rest aan de Schatkist.

Indien de vergunning wordt aangevraagd door een persoon met verblijfplaats in het buitenland, moet de betaling gebeuren op de rekening van de Veiligheid van de Staat, die de ontvangen bedragen na nazicht doorstort aan de Schatkist.
Gewijzigd door art. 33 W. 25.VII.2008

Art. 55. De in artikel 50 bedoelde bedragen worden met de helft verminderd wanneer een erkenning wordt aangevraagd en uitgereikt voor een activiteit waarvoor in een andere provincie reeds een erkenning is verkregen.

De ontvangen[…] retributies worden niet terugbetaald in geval van niet-ontvankelijkheid of afwijzing van de aanvraag, en van schorsing, intrekking of beperking van de erkenning of vergunning, noch bij de beëindiging van de activiteiten waarop de erkenning of vergunning betrekking heeft.

Ze zijn slechts éénmaal verschuldigd voor een erkenning of vergunning die betrekking heeft op hetzelfde voorwerp.

Ze zijn niet verschuldigd wanneer het adres vermeld op een erkenning of vergunning moet worden gewijzigd en het nieuwe adres op hetzelfde grondgebied ligt als dat van de overheid die ze heeft uitgereikt. Adreswijzigingen op vergunningen tot het voorhanden hebben van een vergunningplichtig wapen gebeuren gratis.
Bij de uitbreiding van een erkenning of vergunning is slechts het verschil verschuldigd tussen het bedrag betaald bij de oorspronkelijke aanvraag en uitreiking van dit document, en het bedrag verschuldigd bij een nieuwe aanvraag en een nieuwe uitreiking van het gewenste document.
Gewijzigd door art. 33 W. 25.VII.2008

Art. 56. De in artikel 51 bedoelde […] retributies zijn niet verschuldigd bij de uitreiking van een vergunning aan :
1° een lid van het openbaar ministerie dat door zijn korpschef behoorlijk is gemachtigd om een kort vuurwapen voorhanden te hebben of te dragen;
2° een onderzoeksrechter die is gerechtigd een kort vuurwapen voorhanden te hebben of te dragen;
3° het personeel van de veiligheidsdiensten van de instellingen van de NAVO en de Europese Unie.

De in artikel 51, 1°, bedoelde […] retributies zijn niet verschuldigd bij de uitreiking van een vergunning tot het voorhanden hebben van een vergunningplichtig vuurwapen, die beperkt blijft tot de aankoop van munitie, aan een lid van een dienst van het openbaar gezag of van de openbare macht, bedoeld in het koninklijk besluit van 26 juni 2002 betreffende het voorhanden hebben en het dragen van wapens door de diensten van het openbaar gezag of van de openbare macht, behoorlijk gemachtigd door de bevoegde overheid van deze dienst om een sportschietstand te bezoeken of deel te nemen aan sportschietcompetities met een reglementair vergunningplichtig vuurwapen.

De in artikel 50, 4° en 5°, bedoelde […] retributies zijn niet verschuldigd voor de aanvraag en de uitreiking van een erkenning die betrekking heeft op het houden van een museum of een verzameling van vergunningplichtige vuurwapens of van munitie voor die wapens door een dienst van het openbaar gezag of van de openbare macht bedoeld in het tweede lid, door het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie, alsook door elke instelling erkend door de bevoegde overheid voor de opleiding van de leden van de voormelde diensten.
Gewijzigd door art. 33 W. 25.VII.2008

Art. 57. Dit hoofdstuk is van toepassing op :
1° de erkenningen en vergunningen uitgereikt met toepassing van deze wet sedert haar inwerkingtreding. De niet-betaling van de rechten en retributies brengt van rechtswege de intrekking van deze documenten met zich mee;
2° de erkenningen en vergunningen uitgereikt met toepassing van de wet van 3 januari 1933 op de vervaardiging van, de handel in en het dragen van wapens en op de handel in munitie te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van dit hoofdstuk.

De rechten en retributies in uitvoering van artikel 41 worden geregeld in het kader van artikel 20 van de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid.

Art. 58. Dit hoofdstuk treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.