In opvolging van mijn mondelinge vraag nr. 14873 betreffende de wapenvergunning voor een wapen type Bushmaster had ik graag een aantal bijkomende vragen gesteld betreffende het aantal vergunde halfautomatische aanvalswapens (machinepistolen/karabijnen) en de wettige reden voor de vergunning (Integraal Verslag, Kamer, 2012-2013, commissie voor de Justitie, 16 januari 2013, CRIV 53 COM 644, blz. 1).
1. In uw antwoord op mondelinge vraag nummer 14873 bevestigde u dat er 42 wapens van het merk Bushmaster werden vergund. Op basis van welke wettelijke gronden werden deze wapens vergund?
2. De Bushmaster is slechts één van de halfautomatische wapens. a) Hoeveel halfautomatische wapens (machinepistolen/karabijnen) (alle merken samen) werden er in ons land vergund? b) Kan u de cijfers van de jongste vijf jaar (of langer) meedelen, onderverdeeld per provincie? c) Op basis van welke wettelijke grond werden deze vergund?
3. Dergelijke wapens kunnen normaal gezien alleen voor sportief of recreatief schieten worden vergund. Overweegt u overleg met de Vlaamse minister van Sport om dergelijke schietdisciplines (ordannance-schietdiscipline) te verbieden?
1. Het is pas sinds kort dat de reden waarom een vergunning werd afgegeven in het Centraal Wapenregister wordt opgeslagen. Voor de exemplaren waar dit het geval is, blijkt recreatief schieten de opgegeven reden te zijn.
2. Eigenlijk bestaat de categorie van de halfautomatische wapens uit een aantal zeer uiteenlopende subcategorieën: er zijn de pistolen, de halfautomatische geweren en karabijnen die worden toegelaten voor de jacht, de specifiek voor het sportschieten ontworpen karabijnen (waarvan het model vaak is gebaseerd op militaire wapens), de omgebouwde wapens die oorspronkelijk volautomatisch waren en zo meer. Van de subcategorie waarover u het heeft, de "aanvalswapens", zijn er 1.619 geregisteerd als machinegeweren, 2.851 als machinepistolen en 27.925 als halfautomatische lange wapens met getrokken loop. Het is niet mogelijk een evolutie van de voorbije jaren te geven omdat dit overgangsjaren zijn, tijdens dewelke alle in particuliere handen zijnde wapens opnieuw werden geregistreerd. Pas wanneer dit werk zal zijn voltooid (de gegeven cijfers zijn voorlopig en zullen nog wat stijgen), zullen we een vertrekpunt voor nieuwe statstieken hebben. Een onderverdeling naar provincie en de reden van afgifte van de vergunning is dan weer niet haalbaar omdat dit manueel zouden moeten worden opgevraagd.
3. Het is een misvatting dat halfautomatische wapens alleen voor sportief en recreatief schieten zouden kunnen worden vergund.
Zoals hoger gezegd, komt ook de jacht in aanmerking, maar dan gaat het uiteraard niet om wat u aanvalswapens noemt. Die komen echter wel in aanmerking voor verzameldoeleinden. Het ordonnantieschieten op zich hoeft geen probleem te zijn, het is niet de hele discipline die ter discussie staat. Ze heeft wel als nadeel dat ze mag worden beoefend met allerlei soorten wapens, waaronder de hier besproken aanvalswapens. Men kan de vraag stellen of het wel opportuun is dat gewone burgers met dergelijke wapens een sport beoefenen. Dit maakt het voorwerp uit van overleg met de gemeenschapsministers bevoegd voor sport en recreatie. Er zijn al enkele contacten ter zake geweest en er worden er nog gepland.
Groen! parlementslid Stefaan Van Hecke zet, mede onder impuls van hetgeen hem door NGO's wordt ingefluiserd, de kruistocht tegen "aanvalswapens" voort.
Vooreerst begrijpen wij nog altijd niet wat een aanvalswapen is. In het strafrecht wordt het begrip "wapen" gedefinieerd als een tuig waarmee iemand kan worden gedood of waarmee letsel kan worden toegebracht. In dit zin is elk wapen een aanvalswapen. Elk wapen kan gebruikt worden en is potentieel dodelijk.
Om deze reden kiest de Belgische wetgever ervoor om het bezit van elk vuurwapen te onderwerpen aan een vergunning. Bij elke vergunningsaanvraag wordt onderzocht of het wapenbezit in de gegeven omstandigheden een gevaar kan opleveren voor de openbare orde. Dit onderzoek, dat betrekking heeft op de moraliteit van de aanvrager, de gerechtelijke antecedenten (niet alleen op basis van veroordelen maar op basis van alle beschikbare en geheime politionele informatie) en de veiligheidsvoorwaarden vervuld zijn. Daarnaast moet de aanvrager een medisch attest voorleggen, bewijzen dat hij veilig met het wapen kan omgaan (praktische proef), bewijzen dat hij de wapenwetgeving kent, een wettige reden opgeven voor het wapenbezit en mogen ook andere inwonende gezinsleden niet tegen het wapenbezit zijn.
Pas als aan al deze voorwaarden voldaan is, kan een wapen worden vergund. Dit betekent dus dat voor elk van de ca 30.000 wapens die werden vergund telkens werd nagegaan of aan deze voorwaarden voldaan is.
Het kan dan ook geen verbazing wekken dat er in ons land geen incidenten met vergunde semi automatische wapens zijn. Het incident in Luik werd gepleegd door een persoon die veroordeeld was en bij wie alle wapenvergunningen werden ingetrokken. Het feit werd dus gepleegd met een illegaal wapen.
De heer Van Hecke blijft de terminologie "aanvalswapen" gebruiken omdat hij zich blijkbaar wil aansluiten bij de NGO's die in de Verenigde Staten pleiten voor een "assault rifle" ban. In de VS laat de meerderheid van de staten vrij wapenbezit toe. In een aantal staten is wapenbezit quasi verboden, in sommige staten bestaat er een tussensysteem met vergunningen die min of meer vergelijkbaar zijn met wat wij kennen. In een Amerikaanse context wil men er dus toe komen dat voor alle zogenaamde "aanvalswapens" een vergunning wordt vereist, dan wel dat deze wapens verboden worden. Alle andere wapens blijven vrij.
Vanuit intellectueel oogpunt zijn de tussenkomsten van de heer Van Hecke dan ook oneerlijk en populistisch te noemen:
Het discours van de heer Van Hecke, waarin zijn vraagstelling kadert, is een populistisch discours dat op geen enkele manier met feiten gestaafd wordt. Het steunt louter op emotionele en dus irrationele argumenten die worden aangereikt door NGO's. Men gebruikt termen als "aanvalswapens" om het gedeelte van de bevolkign dat geen wapens bezit bang te maken en dus op die manier te motiveren om een voorstel in die zin te steunen.
De minister van Justitie baseert haar antwoord dan ook op de feiten (uit het CWR), en nuanceert het discours door een volledig beeld te schetsen en ook aan te geven dat de betrokken wapens ook voor andere wettige redenen dan sportief of recreatief schieten wroden gebruikt. Het is duidelijk dat de meeste wapens gebruikt worden voor recreatief schieten. Het verder reglementeren van een discipline in het sportschieten (ordonnantie) zal dan ook weinig impact hebben.
Het blijft van belang om de bevolkign correct te informeren over vuurwapens, de gevaren ervan en de maatregelen die genomen worden om de risico's tot een minimum te beperken. Het huidige vergunningensysteem, dat tot één van de strengste in Europa behoort, biedt in dit opzicht voldoende waarborgen. Dit vergunningensysteem werd dan ook unaniem (dus ook door Groen!) aangenomen in het parlement.