Vraag om uitleg over «de nietigverklaring door de Raad van State van een beslissing om geen wapenvergunning toe te kennen» (nr. 5-2538)

Ingediend door NicoD op
Informatie
Parlement
Senaat
Datum
Vraagsteller
Patrick De Groote (N-Va)
Wetsartikels
art. 11 wapenwet
Trefwoorden
Vraag

De heer Patrick De Groote (N-VA). - De Raad van State vernietigde in arrest nummer 220 040 van 28 juni 2012 de beslissing van een provinciegouverneur van 2 maart 2011 en de beslissing in beroep van de minister van Justitie van 30 mei 2011 om een wapenvergunning niet toe te kennen. De provinciegouverneur gaf als motivatie dat het handvuurwapen niet overeenstemde met de opgegeven wettelijke reden voor het bezitten van het wapen, te weten recreatieve en sportdoeleinden.

Het bewuste wapen, een Walther, model TPH halfautomatisch, kaliber .22 LR, heeft een loop van 7,2 cm en een totale lengte van 13,6 cm. De provinciegouverneur motiveerde de weigering als volgt: "Gelet op de geringe omvang en in het bijzonder de heel korte loop van het wapen waarvoor u een vergunning aanvraagt, is dit te moeilijk beheersbaar om er met precisie mee te schieten, wat het ongeschikt maakt voor het sportief schieten en minstens gevaarlijk voor het recreatief schieten. Het zogenaamde `babywapen' waarvoor u een vergunning aanvraagt, is te kort om de schietsport op een veilige en efficiënte manier te beoefenen en is ook helemaal niet ontworpen om ermee aan sportief of recreatief schieten te doen. Dergelijk wapen wordt normaal niet gebruikt voor deze doeleinden omdat het enkel geschikt is voor zelfverdediging op korte afstand."

De Raad van State volgde in het arrest de bezitster van het wapen voor de hernieuwing van haar wapenvergunning omdat in de memorie van toelichting bij het ontwerp van wapenwet staat dat door de wetgever "meer eenheid en gelijkheid wordt beoogd". Het in het ontwerp aangekondigde uitvoeringsbesluit, dat de in de wet opgesomde aanvaardbare redenen voor het hebben van een wapen met alle nodige nuanceringen moet preciseren, is tot op heden nog steeds niet uitgevaardigd. Vermits enkel de gouverneurs van Oost-Vlaanderen en Antwerpen een dergelijke redenering aanhouden om een vergunning te weigeren, is er geen homogeen beleid. Bovendien is er geen middel om de wettelijke reden a priori te toetsen.

Zal de minister werk maken van een uitvoeringsbesluit waarin de in de wet opgesomde aanvaardbare redenen voor het hebben van een wapen met alle nodige nuanceringen wordt gepreciseerd?

Zal de minister met het oog op een homogeen beleid de leemte in de wetgeving opvullen via een omzendbrief, ministerieel of koninklijk besluit of wetsontwerp. Momenteel ontbreekt immers de toetsing tussen de wettelijke reden en het type wapen.

Wil de minister de wapenwet wijzigen om vuurwapens met een korte loop te verbieden wegens moeilijk beheersbaar om precies te schieten en gevaarlijk om op een veilige en efficiënte manier de wapensport beoefenen?

Antwoord

Mevrouw Annemie Turtelboom, minister van Justitie. - Er bestaat wel degelijk een koninklijk besluit waarin wordt bepaald hoe de wettige redenen voor wapenbezit moeten worden getoetst. In artikel 2 van het koninklijk besluit van 29 december 2006 tot uitvoering van sommige bepalingen van de wapenwet staan enkele algemene regels. Het is in de praktijk echter niet haalbaar om alle details in de regelgeving vast te leggen omdat elke beoordeling individueel moet gebeuren, op grond van de concrete situatie.

Dit hoeft geen hiaat in de wetgeving te zijn als men zoveel mogelijk handelt naar de geest van de wet, die veel meer behelst dan een gelijke behandeling van de aanvragers. De memorie van toelichting bij de wapenwet bevat immers ook doelstellingen zoals het beperken van het wapenbezit tot betrouwbare personen die een bewezen en aanvaarde reden hebben om een wapen te bezitten, en het preventieprincipe dat elke vorm van wapenbezit moet worden gecontroleerd op het eventuele risico voor de openbare veiligheid.

Mijn diensten hebben hun beleid ten aanzien van de zogenaamde babywapens wel aangepast aan de rechtspraak; dergelijke wapens worden nu wel vergund. Een wijziging van de wet is momenteel dus niet nodig.

De heer Patrick De Groote (N-VA). - Ik vind dit niet kunnen. Een gouverneur neemt een beslissing en de minister steunt zijn argumentatie. Wanneer de Raad van State de beslissing afwijst, verwijst ze naar een koninklijk besluit dat er niet is.

De wapenwet bepaalt dat er een koninklijk besluit zal worden uitgevaardigd waarin wordt gestipuleerd dat sommige wapens voor bepaalde doeleinden zullen kunnen worden gebruikt, bijvoorbeeld voor recreatief schieten, als jacht- of sportwapen. Het koninklijk besluit is er evenwel nog altijd niet en die onduidelijkheid leidt tot betwisting.

Zo kunnen er zich onlogische toestanden voordoen. Zo hoort bijvoorbeeld het babywapen, dat als een wapen voor recreatief schieten wordt beschouwd, helemaal niet in die categorie thuis. Een volgende vraag gaat trouwens over een gelijkaardig probleem, over een riotgun dat als een jachtwapen geklasseerd wordt.

De onduidelijkheid moet dringend worden weggewerkt.