Aangepast overeenkomstig artikel 14 Koninklijk Besluit van 29 december 2006 tot uitvoering van sommige bepalingen van de wet van 3 januari 1933 op de vervaardiging van, de handel in en het dragen van wapens en op de handel in munitie en van de wet van 8 juni 2006 houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens, B.S., 9 januari 2007 en Koninklijk Besluit van 16 oktober 2008 tot wijziging van diverse uitvoeringsbesluiten van de wapenwet, B.S., 20 oktober 2008, derde editie, Koninklijk Besluit van 4 mei 2018 tot wijziging van diverse koninklijke besluiten ter uitvoering van de wapenwet, vooral met het oog op de toepassing van de uitvoeringsverordening (EU) 2015/2403 van de Commissie van 15 december 2015 tot vaststelling van gemeenschappelijke richtsnoeren betreffende normen en technieken om te waarborgen dat onbruikbaar gemaakte vuurwapens voorgoed onbruikbaar zijn, en met het oog op het mogelijk maken van het informatiseren van de registers bijgehouden door de schietstanden, B.S. 14 mei 2018
Artikel 1. § 1. Dit besluit is van toepassing op de uitbating van schietinstallaties voor vuurwapens, al dan niet gelegen in een gesloten lokaal en hierna "schietstanden" genoemd.
De occasionele of regelmatige organisatie van schietoefeningen mag enkel plaatsvinden in overeenkomstig dit besluit erkende schietstanden.
§ 2. Dit besluit is niet van toepassing op de schietinrichtingen die door erkende wapenhandelaars of -verzamelaars uitsluitend worden gebruikt voor het testen van wapens.
Art. 2. § 1. Artikel 2 van het koninklijk besluit van 20 september 1991 tot uitvoering van de wapenwet, hierna "het besluit" en "de wapenwet" genoemd, is van toepassing op de aanvragen om erkenning van personen die schietstanden uitbaten.
Daarnaast moet worden voldaan aan de volgende bijkomende voorwaarden :
1° de aanvrager moet de herkomst van de voor de schietstand aangewende financiële middelen aantonen;
2° bij de aanvraag moet een natuurlijk persoon worden aangeduid, hierna "de uitbater" genoemd, die verantwoordelijk is voor het ter beschikking stellen van de installaties en de documenten bij gebeurlijke controles; deze persoon wordt vermeld op het getuigschrift van erkenning;
3° de aanvraag omvat een kopie van het huishoudelijk reglement bedoeld in artikel 3, 11°, het adres en een liggingsplan van alle ruimten die tot de schietstand behoren.
§ 2. De erkenning om een schietstand uit te baten geeft de erkende persoon niet het recht om wapens te verwerven, noch om munitie over te dragen, behalve overeenkomstig artikel 3, 7°.
§ 3. De artikelen 3 [en] (art. 14 KB 29 XII 2006) 5 van het besluit zijn van toepassing. Het getuigschrift van erkenning wordt opgemaakt overeenkomstig het model nr. 13 in bijlage. Een afschrift van dit getuigschrift wordt meegedeeld aan de Ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken.
§ 4. Artikel 29, 1ste lid, 5°, van het besluit wordt aangevuld als volgt : ", met inbegrip van de erkenningen van schietstanden;".
Art. 3. De erkenning van een schietstand is onderworpen aan de volgende voorwaarden:
1° […];
Deze bepaling werd vernietigd bij arrest van de Raad van State nr 129.536 van 19 maart 2004
2° […];
Deze bepaling werd vernietigd bij arrest van de Raad van State nr 129.536 van 19 maart 2004
3° de bewakingsagenten en de particuliere schutters die gebruik maken van de schietstand moeten de uitbater jaarlijks een getuigschrift van goed gedrag en zeden overhandigen, die het recentste exemplaar bewaart, waakt over zijn vertrouwelijkheid en het voor inzage ter beschikking houdt van de personen bedoeld in [artikel 29 van de Wapenwet van 8 juni 2006] (art. 14 KB 29 XII 2006) en in artikel 16 van de bewakingswet; in dit getuigschrift mogen geen veroordelingen zijn vermeld zoals bedoeld in artikel 4, § 2, 1°. [Deze bepaling is niet van toepassing op de particuliere schutters die houder zijn van een in artikel 12 van de wapenwet bedoeld document, noch op de occasionele schutters bedoeld in artikel 12, 5°, van de wapenwet, noch op de particuliere schutters die enkel met vrij verkrijgbare wapens schieten.];
4° aan de toegang tot de schietruimten moeten vastbladige registers worden neergelegd, waarin elke particuliere schutter en elke schietmonitor telkens zijn naam [...] noteert, evenals het type en kaliber van het vuurwapen waarmee hij zal schieten, evenals de datum en het juiste uur waarop hij de schietruimte betreedt en weer verlaat. De bladzijden van deze registers moeten vooraf worden genummerd en geviseerd door de [lokale politie] (art. 14 KB 29 XII 2006). De personen bedoeld in [artikel 29 van de Wapenwet van 8 juni 2006] (art. 14 KB 29 XII 2006) moeten er steeds inzage van hebben. Ze moeten gedurende tien jaar worden bewaard;
[Deze registers mogen op geïnformatiseerde wijze worden bijgehouden door middel van een applicatie die beveiligd is tegen fraude en manipulatie van de gegevens. Ze moeten ook voldoen aan de hiervoor genoemde plichten en de lokale politie moet vooraf verwittigd worden van de ingebruikname ervan.
De authenticiteit van de herkomst, de integriteit van de inhoud, en de leesbaarheid van de gegevens, op papier of in elektronisch formaat, moeten worden gewaarborgd vanaf het tijdstip waarop ze worden geregistreerd tot het einde van de bewaringstermijn.
Onder "authenticiteit van de herkomst" wordt verstaan het waarborgen van de identiteit van de leverancier van de gegevens.
Onder "integriteit van de inhoud" wordt verstaan het feit dat de inhoud die voorgeschreven is door de toepasselijke regels geen wijzigingen heeft ondergaan.
De verantwoordelijke van een schietstand of van een van zijn gebruikersgroepen bepaalt zelf hoe de authenticiteit van de herkomst, de integriteit van de inhoud en de leesbaarheid van de gegevens worden gewaarborgd. Elke controle die een betrouwbaar controlespoor tussen de gegevens en de activiteiten van schutters aantoont, kan worden gebruikt om deze waarborg te leveren.]
5° indien er in de schietstand wapenopleidingen of schietoefeningen voor bewakingsagenten worden georganiseerd, dient het register, bedoeld in het 4°, te worden aangevuld met de volgende gegevens :
- de opleidingsinstelling die de opleiding of de oefening organiseert;
- de vermelding van de opleiding of de oefening;
- de data en uren waarop de opleiding of oefening plaatsvindt;
- de namen van de betrokken bewakingsagenten;
- de naam en het adres van de bewakingsonderneming of interne bewakingsdienst waarvan ze deel uitmaken;
- Dit register moet steeds ter beschikking worden gehouden van de in artikel 16 van de bewakingswet bedoelde personen;
6° telkens er schietactiviteiten plaatsvinden moet de uitbater of zijn vertegenwoordiger aanwezig zijn;
7° munitie mag alleen worden verkocht of ter beschikking gesteld :
- door de uitbater van de schietstand;
- aan de personen bedoeld in artikel 5;
- met het doel deel te nemen aan de activiteiten in de schietstand op de zelfde dag;
- in de hoeveelheid noodzakelijk daartoe;
8° vuurwapens mogen niet worden verkocht in een schietstand, en mogen alleen ter beschikking worden gesteld van de personen bedoeld in artikel 5; ze mogen in de schietstand enkel worden bewaard in een aparte wapenkamer zoals beschreven in de artikelen 6 tot 8 van het koninklijk besluit van 24 mei 1991 betreffende de wapens die worden gebruikt door de personeelsleden van bewakingsondernemingen en interne bewakingsdiensten;
9° alcoholische dranken mogen slechts worden genuttigd door particuliere schutters die hun schietactiviteiten volledig hebben beëindigd, en in geen geval binnen de schietruimte en de wapenkamer; in deze ruimten geldt tevens een algemeen rookverbod; de toegang tot de schietstand is ontzegd aan elke persoon die kennelijk in staat van dronkenschap verkeert of in een soortgelijke staat ten gevolge van het gebruik van drugs of geneesmiddelen;
10° het beoefenen van schiettechnieken waarbij gebruik wordt gemaakt van realistische situaties, of menselijke silhouetten als doel, of gewelddadige scenario's, of laserrichtapparatuur, of schieten vanuit dekking, of waarbij het wapen verborgen wordt gehouden, is verboden voor particulieren en bewakingsagenten;
11° de opstelling door de uitbater, die toeziet op de naleving ervan, van een huishoudelijk reglement dat geldig is voor alle personen die toegang hebben tot de schietstand. Het huishoudelijk reglement beoogt het waarborgen van de veiligheid voor diegenen die aanwezig zijn in de schietstand en omvat minstens de volgende aspecten :
a) de genomen maatregelen met betrekking tot het preventieve onderhoud van de respectieve inrichtingen;
b) het onderhoud na elk gebruik van de ruimten;
c) de wijze van dragen, laden en wapenen van vuurwapens;
d) het maximaal aantal en de hoedanigheid van personen die zich gelijktijdig mogen bevinden in de onderscheiden ruimten;
e) de te nemen maatregelen bij brand, schietincidenten of ander onheil;
f) de drills van de schutters in de schietruimte;
g) de beperkingen inzake bepaalde schiettechnieken, het wapengebruik, de munitie of de aanmaak ervan en de doelwitten of schietschermen.
(NOTA : art. 3, lid 1, 1° et 2° vernietig bij het arrest van de Raad van State nr 129.536 van 19 maart 2004 ; zie B.St. 13.04.2004, Ed. 2, p. 20572)
gewijzigd door art. 16 KB 16.X.2008
4° aangevuld door art. 4 KB 4.V.2018
Art. 4. § 1. De erkenning […] (opgeheven door art. 14 KB 29 XII 2006) vermeldt de voorwaarden waaraan het uitbaten van de schietstand of het organiseren van schietoefeningen is onderworpen. Een kopie moet binnen de schietstand worden bewaard.
§ 2. [...] opgeheven door art. 17 KB 16.X.2008
§ 3. [...] opgeheven door art. 17 KB 16.X.2008
De artikelen 6 tot 8 van het besluit zijn van toepassing.
Art. 5. De volgende drie categorieën van personen mogen gebruik maken van schietstanden :
1° de ambtenaren van de diensten bedoeld in [artikel 27, § 1, 3de lid van de Wapenwet van 8 juni 2006] (art. 14 KB 29 XII 2006), die voor de dienst een opleiding volgen of zich oefenen;
2° de personen die in dienst of voor rekening van bewakingsondernemingen of interne bewakingsdiensten werken, hierna bewakingsagenten te noemen;
3° de particuliere schutters.
Een schietstand mag niet tegelijk door personen van verschillende categorieën worden gebruikt.
[De particulieren moeten houder zijn van een vergunning tot het voorhanden hebben van het vergunningsplichtig vuurwapen waarmee ze schieten, van het registratiebewijs ervan, van een sportschutterslicentie of van een attest met het oog op de voorbereiding van de praktische proef, dat minder dan een jaar oud is.] Deze bepaling geldt niet voor occasionele schutters, die overeenkomstig artikel 12, 5°, van de wapenwet, gedurende één bezoek aan een erkende schietstand, een wapen voorhanden hebben onder de volgende voorwaarden :
1° houder zijn van een dagkaart die is uitgereikt door de uitbater van de schietstand of de organisator van een in artikel 6 bedoelde activiteit. De dagkaart wordt opgemaakt in drie exemplaren en is enkel geldig op de schietstand waar ze werd uitgereikt gedurende dezelfde dag. Ze wordt doorlopend genummerd. Ze vermeldt naam en adres van de occasionele schutter, datum en plaats van het gebeuren en naam en erkenningsnummer van de schietstand. De organisator van het evenement of de uitbater van de schietstand ondertekent de kaart en overhandigt een exemplaar aan de occasionele schutter; hij stuurt binnen zeven dagen een exemplaar naar de gouverneur bevoegd voor de verblijfplaats van de betrokkene en houdt een exemplaar bij;
2° onder begeleiding staan van een door de organisator of uitbater aangeduide persoon die overeenkomstig artikel 11, § 4, van de wapenwet vrijgesteld is van de praktische proef. Deze persoon legt de occasionele schutter vooraf de geldende veiligheidsregels en de werking van het wapen uit, stelt hem het wapen ter beschikking, ziet erop toe dat het wapen veilig gemanipuleerd wordt en neemt het wapen onmiddellijk daarna terug in bezit.
(art. 14 KB 29 XII 2006 en gewijzigd door art. 18 KB 16.X.2008)
Buitenlandse gasten die in een lidstaat van de Europese Unie gerechtigd zijn aan dergelijke activiteiten deel te nemen en de vereiste documenten voorleggen die het voorhanden hebben van een vuurwapen in België vergunnen, mogen eveneens deelnemen aan schietcompetities.
Art. 6. De artikelen 2, § 1, 2de lid, 1° en 3°, en 3, 4°, 5° en 11° zijn niet van toepassing op de erkenning van plaatsen waar hoogstens een maal per jaar een schietactiviteit wordt georganiseerd. In dit geval doet de gouverneur uitspraak binnen twee maanden na ontvangst van de aanvraag tot erkenning en van de nodige stukken; bovendien is de erkenning vrijgesteld van rechten en retributies.
Art. 7. De personen die op de dag van de inwerkingtreding van dit besluit een schietstand uitbaten en die binnen zes maanden na die datum een aanvraag om een erkenning indienen, kunnen hun activiteiten blijven uitoefenen totdat de gouverneur uitspraak over hun aanvraag heeft gedaan en voor zover ze de bepalingen bedoeld in artikel 3 naleven.
Art. 8. [...] opgeheven door art. 19 KB 16.X.2008
Art. 9. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.